Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[13 mei 1886
| |
[pagina 593]
| |
Nieder Ingelheim 13 Mei 1886
lieve Marie, Je zult wel zeggen: ‘nu, dat's toevallig!’ maar toch is 't waar dat ik vandaag U zou geschreven hebben ook al had ik niet den Amsterdammer ontvangen die door Uwe hand aan my geadresseerd is. Reeds voor 'n dag of acht had ik u willen vragen om eenig bericht omtrent U en de Uwen, maar ik bracht m'n tyd in den tuin door. Ik bond de ranken van de Laube op, en dit ging heel langzaam omdat ik zoo zwak en asthmatisch ben dat ik byna elke 5 minuten moest poozen. Dit was me in zooverre niet onaangenaam omdat het zitje daar zoo aardig is, 'n recht peinshoekje. Die Laube wordt van 't jaar zoo mooi, en... ik hoop er U te zien. Vraag nooit vooraf belet, ge zult elken dag hartelyk welkom zyn. Wel is 't goed dat ge my van uw komst bericht geeft om voor rytuig te kunnen zorgen, want de loop naar boven is vermoeiend. Zeg svp. niet: ‘O, ik kan er wel tegen!’ Dit's wel mogelyk maar 't agiteert my als ge hygend en geëchauffeerd aankomt. En nu regent het. D.w.z. dat ik van m'n tuinierdery vakantie heb. Als ge nu meent dat ik u alzoo 8 dagen lang opofferde aan die wynranken, hebt ge maar half gelyk, d.i. òngelyk. Want juist by 't in orde maken van 't WaltershäuschenGa naar eind1. (zoo heet het prieeltje waarop de groene gang uitloopt) dacht ik er dikwyls aan, of je 't zitje daar niet aardig zou vinden. M'n (zoo leuterig!) werken in den tuin gaat je dus wel degelyk aan, en als je klaagt over HinterstellungGa naar eind2. vind ik je 'n ondankbaar mensch. Och, ik wou 'n makkelyken vroolyken toon aanslaan, en 't gaat niet. Wat al smart in de wereld! Hoe hebt gy lieden 't gemaakt na die catastrophe? Is uw papa reeds weder in z'n gewonen doen? En jyzelf, beste meid? Zie, dàt had ik u willen vragen, en dit vraag ik nu. Dat vergeten onmogelyk is, weet ik wel, maar toch is't waar dat de ons geslagen wonden in likteekens overgaan. Schryf me hoe ge 't maakt, vertel me iets van uw gemoedsleven, en - als ik daarop niet, of niet terstond antwoord - schryf 't niet toe aan | |
[pagina 594]
| |
onhartelykheid. Uw bezoek heeft my zulke prettige herinneringen nagelaten. Eilieve, op welken grond zyt ge er zeker van dat het door U in die courant aangestreepte op my doelen zou? Ronduit gezegd: geloof ik 't ook, maar 't zou onvoorzichtig zyn, uiting aan dat geloof te geven. Dat gy 't voor zoo zeker houdt, kan 'n vergissingGa naar eind3. zyn van uw lief hart. Ik verwacht dezer dagen bezoek van den heer Zürcher die uit Parys komt, kersversch van de Kunstbeschouwing. Kent ge hem, d.h. als kunstkritikus? Hy behandelde in 't ‘Nieuws v.d. D.’ herhaaldelyk de tentoonstellingen in Arti, en onlangs gaf hy in dat blad z'n 1e artikel over den Salon (schilderytent. st.) in de Louvre. Universeeler man heb ik nooit gezien. Hy spreekt maleisch als 'n Bataviaan, zonder ooit in Indie geweest te zyn. Hy teekent, schildert, portretteertGa naar eind4.. (Hy komt dan ook nu hier om m'n portret te maken, voor den 2o keer reeds. 't Is curieus om hem te zien werken. By fusainGa naar eind5.-teekening werkt hy telkens met... z'n duim.) Hy componeert. (Dezer dagen speelt men 'n stuk van hem op n conservatoire-concert te Parys.) Hy spreekt italiaansch, voor zoover ik er over kan oordeelen, zeer goed. Hy doet aan latyn, grieksch, hebreeuwsch, gothisch, keltisch en nog meer. Hy heeft m'n Vorstenschool in duitsche verzen vertaald. (Die ik niet mooi vind. Maar ze zyn zachts zoo goed als veel verzen die door anderen wèl mooi worden gevonden.) En by dat alles is hy - tegenover my ten-minste) zoo kinderlyk zacht en inschikkelyk - ik ben soms lastig, weetje - dat ik er puur verlegen mee ben. Als hy nu hier komt, zal ik zeker weer veel aantemerken hebben op z'n Kunstbeschouwing. Ik ben namelyk zeer kettersch in dat opzicht, zeer afwykend van den norm. Misschien schrikt ge als ik U zeg dat ik Rafael niet hoog stel, en dat ik me liever verdiep in de kunstwaardeering van 'n paar net afgewerkte laarzen dan van dantische verzen. Veroordeel me niet te spoedig, kind! Om niet al te ver mis te grypen in 't beoordeelen van m'n standpunt, verzoek ik u daarby achtteslaan op Idee 30Ga naar eind6., schoon dat nu by die laarzen maar zeer van verre te pas komt.Ga naar eind7. Op letterkundig gebied is tegenwoordig 'n beroering, 'n geschreeuw, 'n lawaai van belang. En 't komt me voor dat zwygen 'n kostelyk recht is... waarvan ik dan ook met groote ingenomenheid gebruik maak. O, die lieve stille Laube! | |
[pagina 595]
| |
14 Mei De heer Zürcher is gister gearriveerd. Doe me spoedig weten hoe 't u gaat. We groeten U alle drie heel hartelyk. Dag beste meid! Dek |
|