[10 augustus 1885
Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
10 augustus 1885
Brief van Mimi aan C. Vosmaer. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (Vosmaer-archief, A.R.A., 's-Gravenhage, fotokopie M.M.)
Nieder ing. 10 Aug. 1885.
Beste Vos! Ik heb je nog te danken voor je laatsten brief, maar hoofdaanleiding van myn schryven nu is dat het me daar invalt dat we reeds in Augustus zyn. Je schreef toch aan dek dat je italiaansche zoon deze en in de vorige maand thuis zou wezen, en ik denk aan de mogelykheid dat je hem een stuk weegs vergezelt op de terugreis, en misschien wel tot hier in de buurt. Nu, je ziet, de hoop zoo'n oude trouwe vriend weer te zien is levendig in me geworden. - ik weet wel wat je hierover aan dek schreef, maar als je niet kunt met de uwen, misschien toch alleen. Dus bitte, denk er nog eens over. Ik wil oppassen je niet te bepraten... want... de tuin is wel wat verschroeid door de lange droogte, en ook wy zyn wel wat oud en saai geworden - maar, het zou ons zulk een groot genoegen zyn, ziedaar!
En nu ik er aan denk is my heelemaal de lust vergaan over wat anders te schryven. Dek is heel gezond behalve zyn asthma, en Woutertje is onze schat, dit zyn de twee helderste zyden van ons leven, anders is er nog al schaduw! - Maar zoo'n jongen als Wout, is zoo heerlyk opwekkend. en hy geeft hoop. Wat ben jy en je vrouw toch ryk met zooveel zonen - en de lieve dochter niet te vergeten. Maak je het allen wel? Groet Mevrouw hartelyk van ons, beste Vos, en als je kunt... neen, neen, ik wil niet te veel aandringen!
Dag beste vriend
je liefh. Mimi DD.