[27 april 1885
Brief van G.L. Funke aan Multatuli]
27 april 1885
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (½) beschreven. (M.M.)
Wiesbaden, 27 April 1885
Beste Dekker! Het wordt alweer wat beter, maar die drommelsche koorts heeft mij weêr zoo'n tik gegeven dat ik nog niets liever doe dan liggen. Het zal wel een veertien dagen duren vóór de lust tot een uitstapje terug keert; - wacht mij dus vooreerst nog maar niet. Hoe een taaie vent als ik was in zoo weinig maanden zoo bespottelijk slap kan worden, is mij een raadsel. Vandaag deed ik een kleine wandeling in 't park, maar als een slak hoor! Goddank is 't weder overheerlijk en snap ik veel lucht op de waranda voor onze woning.
Ontvang onze hartelijke dank voor Uwe aanbiedingen tot hulp. Wat de kinderen betreft, die zijn best bezorgd. Ze zijn nl. allen thuis en onder de hoede van grootvader, grootmoeder en eene tante, welk drietal onze plaats vervult. Alles gaat dan ook in A. zijn gewonen gang en dat was noodig als Ge weet dat alle zes in de schooljaren zijn. - Nu mijn vrouw weêr hersteld is, heb ik aan haar alle denkbare hulp en behoef ik u noch Mimi lastig te vallen; was dat het geval niet, dan liet ik mij tot U brengen, zeker als ik ben dat Ge in Uw beider groote liefde ook mij zoudt opnemen. Houd mij ten goede dat ik 't heden hierbij laat, want alles vermoeidGa naar eind1. mij nog. Zoodra ik beter ben hoort Ge nader van mij. Zeer jammer vind ik het dat de reis naar U heen zoo omslachtig is, anders zou ik lichter durven bepalen, dat ik eens overkwam. Ik had me dat heel anders voorgesteld van de overigens zoo goede Duitsche transportmiddelen.
Nu, wees van ons met U beiden recht hartelijk gegroet.
Uw trouwe GLF