Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 327]
| |
[28 maart 1885
| |
[pagina 328]
| |
helemaal alleen gek! Want soms leg ik me die vraag voor. De zeer specieuseGa naar eind5. onderscheiding tusschen slechtheid en krankzinnigheid laat ik nu eens rusten, zeker is 't dat òf ik slecht (krankzinnig?) ben of de groote ‘men.’ En, zieje, dan montert het wat op, als men ontwaart dat een goed en verstandig man als gy, ook ernstig ontevreden is. Maar... gy gelukkige! Uw wrevel ontstaat uit 'n speciaal geval. De myne is (byna) algemeen. M'n verachting van 't volkje dat zich in alle vakken heeft weten op den voorgrond te stellen, werkt vernietigend op m'n streven, voor zoo ver ik door de omstandigheden gedwongen ben dat streven door uiting van meening te openbaren. Een schryver, redenaar, vermaner, profeet, apostel, die weinig anders dan 'n paar scheldwoorden heeft te uiten, houde z'n mond op gevaar van stikken. Schelden is dom en smakeloos. Alzoo, nogeens: zwygen! Voor U zal 't me genoegen doen als ge van alle aanraking met de officieele wereld verlost zyt. Dat moet immers het eind van de zaak wezen? Restent les soucis et les chagrins d'un autre genreGa naar eind6.... de zwaarsten! Ja, wat dàt aangaat ben ik zeer gelukkig, en - nogal ongewoon! - ik waardeer het. Ge weet hoe men gewoonlyk geen waarde hecht aan wat men bezit. Welnu, in waarheid kan ik getuigen dat ik elken dag ja telkens en gedurig let op 't goede dat my in huis te beurt valt. M'n vrouw is vol liefde en toewyding, en Woutertje is m'n oogappel. Vooral is't my 'n genot zyn geluk aantezien. 't Kind weet niet wat zorg en smart is. 't Is 'n ware pret hem te hooren juichen. Over 't geheel is ons intérieur alleraardigst, wat dan ook wordt erkend door 'npaar logés die we hebben. (De hr Oeberius uit Arnhem met z'n zuster, zeer ontwikkelde en naar ontwikkeling strevende menschen.) En dit brengt my op de gedachte of 't voor U niet goed zou zyn eens wat langer by ons te zyn. Uw byzyn stel ik op hoogen prys, en altyd betreurde ik 't dat uw bezoek zoo beiläufigGa naar eind7. was. Ook ik bleef by U altyd korter dan me lief was. (Hm, op die voordracht-kermisreizen voelde ik me geen mensch.) Hoe staat ge met uw geologische studien? Of beneemt het gekibbel met den Haag U de stemmingGa naar eind8.. (Tyd heeft men gewoonlyk genoeg, 't mankeert meestal aan de vatbaarheid om den tyd te gebruiken. Die wordt ons door velerlei soort van aanraking met de wereld ontnomen.) Nu dan, zoudt ge niet eens | |
[pagina 329]
| |
kunnen uitbreken, nu of later? Verleden jaar had ik veel bezoek, en... en... 'npaar keer niet tot m'n genoegen. Een dame maakte me zo driftig dat ik me, rechtuit gezegd, onbehoorlyk gedragen heb. Dàt spyt me, maar dat het mensch er aanleiding toe gaf, is waar. Het ‘mnheer dat ben ik niet met je eens!’ lag in haar mond bestorven, en dikwyls zei ze dat, zonder recht verstaan te hebben wat ik gezegd had of over dingen waarvan ze niet de minste notie had. Toch had ik me niet moeten laten vervoeren tot verregaande onbeleefdheid. Gy zoudt haar aardiger op haar plaats gezet hebben. (Wouter noemt u: ‘de heer die zoo prettig lacht.’ Juist!) Veel logés dus in '84. Dat ik daarop kom, is nu omdat ik aan 't overleggen ben over Uw komen, en 't berekenen wanneer ik U alléén kan hebben. De eersten die ik wacht zyn Dr Muller (de socialist! Verl. jaar was ook Domela Nieuwenhuis hier. Beiden weten dat ik hun stellingen niet goedkeur maar beste kerels zyn ze.) Muller gaat trouwen in april en zal zyn vrouwtje laten kyken, vulgoGa naar eind9.: presenteeren. Daarin is voor my altyd iets pynlyks, omdat ik weet dat de kans op 'n redelyk huwelyk zoo klein is.) Nu, en dan wacht ik binnen 'npaar weken m'n beste Funke die - anders altyd flink en gezond - sedert 'njaar sukkelt. Hy zegt: aan koortsen. Ik beweer: aan chinine, zonder nu te durven stellen dat hy (terstond of later) beteren zal als hy 't gebruiken van dat gif staakt. Maar noch Muller noch Funke blyven lang. Ik gis zelfs dat Funke z'n kwartier zal nemen te Wiesbaden en slechts AbstechersGa naar eind10. maken. Van andere logés weet ik nog niets. (Wel in 't algemeen, maar niet bepaald of aanstaande. De gewone term luidt: ‘dezen zomer’). De vraag is nu of gy niet behoefte zoudt hebben aan wat opfrissching. Ik weet zeer goed dat ge op dit oogenblik by de onzekerheid van 't huwelyk uwer dochterGa naar eind17., afhankelyk van den toestand waarin Kees zich zal bevinden, niets kunt bepalen. Maar als 't u schikt eens uittebreken, kom dan asjeblieft eens. Misschien is 't hier voor uw zoon zoo kwaad niet. De zuster van Oeberius lydt aan dezelfde kwaal, en ze bevindt zich hier tot nog toe (10 dagen) zeer goed, even goed als verleden jaar te Hyères. Denkt ge er wel aan dat men in Italie dikwyls koû lydt? Dat zeer veel streken in dat land positief ongezond zyn? Als ik 't voor 't zeggen had, zou ik u hier liever hierGa naar eind11. in den win- | |
[pagina 330]
| |
ter hebben met lange, lange - d.i. altyd veel te korte avenden. - We hebben dezer dagen 'n malle historie gehad. Mies had 'n neef die schatryk was en ‘kind noch kraai’ had. Gekscherend was er in de familie dikwyls gezegd: als Chr. Burgerhoudt eens zoo goed was te sterven zonder testament zouden wy iets erven. De zaak was te mal om van te spreken want de fameuze Chris B. was niet ouder dan Mimi en had dus geen reden om vroeger heen te gaan dan zy. Ook belette niets hem 'n testament te maken. En zie, Chris Burgerhoudt sterft en laat geen testament na. Groote opschudding onder de wederzydsche verwanten! Pool & Merens (zwagers van Mimi) zenden 'n procuratie ter teekening, en deelen mee dat het aandeel van elk schepeltje 1/96 bedraagt. Richtig.Ga naar eind12. Hun moeder ('n volle nicht) zou even als de andere volle neven en nichten 1/16 gehad hebben. Zoo had de notaris van Merens uitgerekend, dezelfde man die 't notarieel-slecht gestelde model leverde voor de te teekenen procuratie. Daar Chr. B. volgens eenstemmige berichten 'n ellendeling was geweest, 'n nuttelooze doodeter, verheugde ik my over z'n dood en maakte 'n grafschriftje waarin verzekerd werd dat smans eerste goede daad z'n laatste snik geweest was. Maar ik vond 96 als noemerGa naar eind13. van de breuk 'n hoog getal. Geen rykdom was bestand tegen zoo'n deeling. doch zie de man was impudent ryk, zei men. Eén millioen was er zeker, ja waarschynlijk meer! Onze plannetjes waren verrukkelyk! Een hek om den tuin. 10.000 mark vast zetten voor Wouters opvoeding. En... en... allerlei! Vooral zou ons dat geld tepas komen ter BeschwichtigungGa naar eind14. onzer moeielyke positie wat het woonen betreft. We kunnen niet hier blyven (jammer!) en kunnen niet weg. Enfin de 10/m of 12/m (of méér!) die elk Schepeltje ontvangen zoudenGa naar eind15. kwamen ons best te pas. Wat Perrette zich weerde in 't maken van plannen! Na 3, 4 weken pleizier komt er bericht dat de dooie neef 'n dooie musch was, althans voor ons. Wèl is hy zeer ryk geweest, wel heeft hy geen testament nagelaten, maar... de wet erkent in den hier bedoelden graatGa naar eind16. geen representatie. (Die geldt alleen in den rechten lyn en voor afstammelingen van broêrs of zusters van den erflater.) En alzoo komt al dat geld in handen van andere neven en nichten, die toevallig allen zeer zeer ryk zyn! Pleizierig!- De hoop dat ik door 't vriendelyk sterven van dien neef zekere | |
[pagina 331]
| |
zorgen zou kunnen terzy zetten is alzoo vervlogen. En als er weer een sterft, zal ik eerst het Wboek nazien voor ik plannen maak. Dezen keer (....) |
|