minachting, medelijden... wat schuilt er in? - fouten ontdekt te hebben in het werk van den meester en daarvan den volke kond te doen... wee ons, het mochten eens fouten in eigen oordeel zijn. En zeker, wanneer de meester tot het conventioneele ras behoorde, dat we met een kalotje op het hoofd en een izegrimmig gelaat, de plak zagen hanteeren, er ware voor den leerling kans op een duchtig pak slaag. - Maar dat ras is aan het uitsterven, - al leeft zijn invloed niet alleen in de schoolmeesters voort, - en wie er zich met vromen afkeer tegen verzetten moge, dat de leerling de stoutheid heeft zijne meening te doen kennen, hij die ons denken geleerd heeft, mijn meester niet.
Mijn bezwaard gemoed en aarzelende pen zijn aan 't woord geweest - ter zake thans.
Bij het bestudeeren van Multatuli's Millioenen-Studiën maakte ik, wat het arithmetisch gedeelte betreft de volgende aanteekeningen:
1. 't Zal wel abuis zijn, dat we als totaal verlies aan het slot der opgave op pag. 193 f72 - genoteerd vinden inplaats van f723.-
2. Op blz. 213 lezen wij: ‘Hieruit vloeit voort, dat de hoogste slotkaarten het meest kans hebben 'n laag point voorttebrengen.’ Dit dunkt mij onjuist uitgedrukt, want al vermeerdert het aantal kansen dat een laag point zal uitkomen, naarmate het cijfer der slotkaarten grooter wordt, de hoogste slotkaarten hebben op zich zelf beschouwd, niet meer kans 'n laag point voorttebrengen dan de lagere slotkaarten.
3. Op blz. 214 stuit men in de opgave van het aantal mogelijkheden der slotkaarten op: ‘quarante, alleen mogelijk bij 'n slotkaart van tien punten... 1 maal(....), maar dan vergeet de auteur, dat ook de beelden voor tien gelden en er dus 4 mogelijkheden voor een slotkaart van tien punten zijn.
Het totaal aantal mogelijkheden der slotkaarten wordt dus... 85 De frekwentie van Un wordt alzoo uitgedrukt door de breuk 13/85 en de kans op twee un's achter elkaar met 132/852 = 169/7225.
De doorgaande belasting op alle sommen, die men op de trente- et quanrante-tafel neerlegt, zou dus 169/14450 of nagenoeg 1⅙ perc. zijn.
4. Op blz. 212 lezen wij: ‘slechts wanneer de laatste kaart zwart is, wordt dat un en un als van werking beschouwd’ en daarmede