Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[30 september 1884
| |
[pagina 208]
| |
dig en oprecht. Voor weinige dagen nog zeide ik haar dat het zoo jammer was dat ze haar kindje niet had meêgebracht, daar ze dan niet zoo beperkt wezen zou in den duur van haar verblyf. Zy is 'n lief goed kind! Maar... (de duivel hale die maren!) maar... er is 'n maar! Niet om iets aftedingen van haar beminnelykheid, o neen, maar iets waarop ik in haar belang u wyzen moet. Jazelfs er zyn twee maren. Zoowel uit belangstelling in háár, als omdat zy uw beschermeling is, vind ik 't plicht u daar over te schryven. Beoordeel dan zelf of 't de moeite waard is, notitie te nemen van m'n opmerkingen, en vooral: of ge kans ziet 'n goeden invloed op haar uitteoefenen. Primo, by haar inderdaad beminnelyke hoedanigheden heeft ze het zeer algemeen gebrek van tegenzin in inspanning. Om den slag die haar getroffen heeft, te dragen moest zy iets willen, iets bejagen, zich de ziel vullen met 'n plan. Heel oppervlakkig slechts roerde ik dit in de eerste dagen van haar komst aan, door te zeggen: ‘Mevrouw (nu noemen wy haar 'Jo) u moet u 'n levensdoel kiezen.’ Byna ben ik zeker dat ze op die uitdrukking niet gelet heeft, en ik kwam er niet op terug, omdat ik eerst eens wilde zien wat er in haar zat, ten einde naar bevind van zaken haar iets aantewyzen waaraan ze haar kracht besteden kon. Welnu, thans, haar eenigszins hebbende leeren kennen, zou ik waarachtig niet weten wàt ze zou kunnen aanpakken? By den gegeven raad was my 't doel eigenlyk onverschillig, 't was om 't streven te doen. Er is me gebleken dat ze dáártoe geen neiging voelt, en daardoor valt de kracht weg die haar in staat zou stellen 't leven met eere - en zelfs met betrekkelyk geluk - te dragen. De gronden die ik voor deze gissing heb, hoef ik nu niet aantehalen. Zeker is 't dat zy niet den élan voelt om den stryd met het leven flink optevatten. Ze verheft zich niet boven de vraag hoe ze 't zal moeten aanleggen om met haar inkomentje toetekomen, m.a.w. ze prepareert zich tot 40, 50 jaren doodetery. Verveling is daarvan 't onvermydelyk gevolg, en wat verveling baart weten wy. 't Klinkt bar, maar in zekeren zin zou men kunnen zeggen: 't is jammer dat ze wàt heeft. De noodzakelykheid om voor zich en haar kind de handen uittesteken zou nuttig voor haar zyn, en haar uitzicht geven op den triumf van overwonnen moeielykheid. En m'n 2e ‘maar’. Hy staat met die eerste bedenking in verband, | |
[pagina 209]
| |
helaas. De beste meid is op U verliefd. Natuurlyk heeft ze dit niet met ronde woorden gezegd, maar dat het zoo is, lydt geen twyfel. Ze is te openhartig om zoo-iets binnen te houden. Hoe dit nu te rymen valt met het zoo kort geleden overlyden van R, laat ik nu daar, maar ik zie in die wuftheid een gevaar voor haar toekomst, en dit zoowel omdat het 'n blyk is van karakterzwakte, als om de maatschappelyke gevolgen. By 't minste toegeven aan zulke afdwalinkjes staat ieder gereed haar met steenen te gooien. Gy kunt haar niet beschermen daar juist uw hulp haar te meer blootstelt! Wat dan?- En de gevolgen voor uzelf. Niets zou natuurlyker zyn dan dat ge haar halfweg (of iets meer nog) te-gemoet kwaamt. t Zaakje is zoo eenvoudig dat men mal moet zyn om daarover 'n gat in de lucht te slaan. Ook moralement parlantGa naar eind4. vind ik er niets in. Wie zoo-iets anders beoordeelen, zyn huichelaars. Kortom, de meestintieme toenadering komt m.i. op 'n nietigheidje neer. Maar... dat nietigheidje zal U zwaar drukken, veel zwaarder dan 't waard is. De groote woorden van passie, trouw, eeuwige liefde komen hier niet te-pas, maar wel zou zy, en zelfs anderen - misschien gyzelf! - u verbonden rekenen alsof gy de heiligste verplichting op U geladen hadt! Dit kunt ge niet torschen. De zaak zou U 'n bron worden van zelfverwyt. Een gemeene kerel schudt zulke verplichtingen makkelyk van zich af. Maar gy, dit niet doende, zoudt u beklagen het involgen eener voorby gaande caprice al te duur betaald te hebben. Nog eens, ik vind haar 'n lief goed kind, maar zy is vrouw en heeft alzoo 'n valsch begrip van haar zoogenaamd offer. ‘Zoogenaamd!’ Want ze debiteert U voor wat zy ontvangen heeft. Gy wordt in haar oog schuldenaar, ook al deedt ge niets dan wat juist zy begeerde. Ik waarschuw u heel ernstig tegen die foutieve boekhouding!- Sedert eenige dagen reeds weifelde ik over de vraag of ik dit chapître zou aanroeren, maar er is nu iets dat er my toe dringt. Het drukt me, dit buiten 't lieve kind om te doen, maar eilieve, ik kan toch niet zoo ronduit tegen haarzelf spreken? Dit zou kwetsend zyn. De oorzaak dat ik nu de zaak behandel is deze. Voor 3, 4 dagen was er spraak van haar vertrek, en wanneer dat zyn zou. M. sprak | |
[pagina 210]
| |
er van haar tot Bingen te begeleiden. Daaruit vloeide 't denkbeeld voort, door U te-gemoet te worden gereisd, of... afgehaald van hier. Terstond zei ik: ‘hé, dat zou aardig zyn!’ Maar ik dacht daarby alleen aan uw hier-komen, niet aan 't reizen met haar. Juist haar ingenomenheid met dit plan maakte my wakker, en nu vind ik 't 'n gewetenszaak er op aantedringen. Met u reizende is zy voor goed gecompromitteerd, en gy voor goed gebonden! Voor u beiden acht ik dit niet gewenscht.- Ik zeide dat m'n twee ‘maren’ met elkaar in verband stonden. Wel zeker. Als zy, na den slag die haar trof... (Moeten wy nu niet vragen of 't werkelyk 'n slag was?) ... nu, als zy onder den indruk van R's dood, zich flink had toegerust met een of ander plan, zou er in haar zieltje niet zoo spoedig plaats zyn geweest voor nieuwe indrukken van genegenheid. Zy had haar smart eerwaardig moeten maken!- Wat nu uw hier-komen aangaat, 't zou me zeer verwonderen als ge daartoe den tyd hadt. Toen er onlangs spraak van was, drong zy er op aan dat ik 't u vragen zou, en wel: ‘zonder nu juist te zeggen dat ik (Jo) dat zoo gaarne wilde!’ Duidelyker bekentenis van wat haar hartje vervult is niet noodig, dunkt me! En juist dàt houdt my nu van aandringen op uw komst terug! Misschien is 't u inderdaad onmogelyk. Tant mieuxGa naar eind1., vind ik. Maar als ge wel zoudt kùnnen, meen ik u den raad te moeten geven, niet te willen. 't Zal u makkelyk vallen de weigering zoo intekleeden dat ze niet krenkend is. Maar al ware dit anders, liever nu 'n krenking, dan jarenlang treurige gevolgen voor U beiden!- Straks zal ik haar nog eens spreken over wat ik haar den tweeden dag zei: ‘Mevrouw, u moet u 'n levensdoel kiezen.’ Niet omdat ik iets bereiken zal, maar par acquit de conscienceGa naar eind2.. Ge begrypt dat ik de 2e ‘maar’ niet zal aanroeren.- Gister zyn we met ons viertjes naar Mainz geweest. Zy was lief en gezellig en scheen zich met dat eenvoudige uitgangetje wel te vermaken. ExigentGa naar eind3. is ze volstrekt niet. Zoo neemt ze ook volkomen genoegen met ons huiselyk leventje. Doch ook daarby alweer maak ik de opmerking dat ze niets bestreeft, niets verlangt, afkeer heeft van inspanning. Ik heb haar byv. schaken willen leeren, d.i. haar op den weg brengen òm 't te leeren. Maar 't gaat | |
[pagina 211]
| |
niet! De daartoe noodige studie bevalt haar niet. Het zou ingeënt moeten worden! Wat heeft zoo'n kind toch uitgevoerd met haar van natuur goed denkvermogen? Nu, die vraag leg ik me by duizenden voor. Tot zelfs haar ongeloof heeft geen basis, daar ze zich de moeite niet geeft, iets te onderzoeken. Eerbiedwaardig evenwel kan haar toewyding aan R's kinderen geweest zyn, schoon ik mezelf afvraag in welk hoekje van haar gemoed zy de daartoe noodige energie kan gevonden hebben? Lief en goed zyn alleen is niet genoeg, en sterkeren dan zy zouden tegen zoo'n taak zyn opgetornd!- Nu, beste kerel, ik zal m'n brief maar eindigen. 't Lykt wel 'n preek! De zaak zit me dwars in de maag, vooral om uwentwil! Ik kan 't idee niet verdragen dat ge gevende, in 't aspect zoudt geraken genomen te hebben. Op haar persoonlyk heb ik niet de minste aanmerking (behalve die negativiteit van karakter en indruk) maar wel kom ik op tegen de onrechtvaardigheid in 't algemeen die maar steeds de onderliggende (zegge: vrouwelyke) party als offer stempelt en geen waarde hecht aan 't eindeloos grooter offer dat de consequentie van den man eischt! Hartelyk gegroet Uw Dek
Die vervloekte roman- en dramafictien hebben in 't beoordeelen van zulke dingen veel kwaads gedaan! |