Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 706]
| |
Nieder Ingelheim 14 Aug 83 beste Vos! Dank voor Uw brief. Mies heeft kiespyn. Ze moet naar Mainz om te laten trekken, en dit kan (nog) niet omdat zy de kinderen - we hebben 'n logeetje uit Rotterdam - noch meenemen noch thuis laten kan. Ik zou u niet zoo spoedig geantwoord hebben als 't niet was om AitzemaGa naar eind1., waarvan straks meer.- Dat uw zoon zich te Casamicciola flink gehouden heeft, begryp ik best. By gelegenheden van byna gelyksoortigen aard heb ik altyd opgemerkt dat de Hollander - d.i. de beschaafde, want ook hier komt het op: pectus neer - minstens niet achterstaat by andere volkssoorten. Och, ik ben zoo bly dat ge met genoegen hier geweest zyt. Maar 't was te kort! Ja zeker heb ik met belangstelling en ingenomenheid uw stukken in den Spectator gelezen. Maar 't speet me byna dat ge uw indruk- | |
[pagina 707]
| |
ken broksgewys gaaft. Ik had zoo graag - nu, ge weet het - 'n werk in 6 deelen gehad. Toch erken ik dat ik daarin liever veel archaeologische historie dan kunst-beschouwing gevonden had. En dit laatste is toch meer uw smaak. Als ik nu zeg dat myn fout ligt in gebrek aan kennis zou 't den schyn hebben alsof ik wèl ver was in historie. Daarom zeg ik 't niet. Een verweerde steen met ertrurisch opschrift boezemt me meer geestdrift in dan de lynen van 'n Venus of Apollo.- Hoe weet men dat ApellesGa naar eind2. 'n groot schilder was? Hebt ge u die vraag wel eens voorgelegd?- De Paryzenaar is stug, koel, onbeleefd, zeer op de penning (o!) dor, indécent, verwaand, onkundig, bourgeois, smakeloos (als er geen geldgevende industrie by te pas kan gebracht worden) &c &c. De renommée van dat volk is 'n boekenpraatje. Ik heb dit sedert lang geweten, en zie tot m'n genoegen dat - na sommige anderen reeds - ook gy nu iets dergelyks zegt. Toch betwyfel ik of uw oordeel zóó ongunstig is, als ze m.i. verdienen. De vraag: wat noem je eigenlyk 'n ‘Paryzenaar’? laat ik nu daar. Ik spreek van hen met wieGa naar eind3. de vreemdeling gewoonlyk in aanraking komt. t Is vee!- Schryf me eens hoe 't met Alex' vakantietyd staat? Ik van myn zy heb iets te overleggen in verband met de verplichting om kopie te leveren aan Elsevier. Neemt Alex er genoegen mee dat ik hem verwaarloos? (d.i. tot op zekere hoogte. Heelemaal zal me wel onmogelyk zyn, al was 't maar om 'n pretext te hebben m'n schryvery uittestellen. Gut, ik heb er zoo'n hekel aan.) En Aitzema! Sedert jaren wou ik hem dolgraag hebben, en toch durf ik nu niet ja zeggen op 't vriendelyk aanbod van den Heer BoeleGa naar eind4.. (Toch niet: Boelen, de man die zooveel verzen begaat, vertalingen byv. van brokken uit Victor Hugo's TorquemadaGa naar eind5.?) Kyk, ik ben bang geworden voor Aitzema, vooral ook omdat ik uit uw brief moet opmaken dat het werk zoo volumineus is. Dit wist ik nièt. Je spreekt van ‘waggon lading.’ Dit maakt de verplichting heel groot, beste, beste Vos, en dan ben ik 'n lomperd als ik later de heer Boele geen weerklank geef, of geen weerklank genoeg, na zoo'n groot geschenk. Ik denk hier zoo aan, omdat ik onlangs zoo tobde over mn onbeleefdheid jegens den heer NyhoffGa naar eind6., die me NB (met u) den heel en BorGa naar eind7. ten-geschenke gaf! | |
[pagina 708]
| |
(Wat ik in dien Bor gestudeerd heb! Ik houd van hem, omdat-i geen ‘schryver was’ maar leverancier van autenth. stukken. Nu dit was Aitzema ook, niet waar? Een waggonlading is my niet te veel, o neen, maar wel als geschenk. Ziedaar n parenthesis die vast groeit aan den tekst. Ik ben er verlegen mee! Aitzema is zeker heel duur. Ik wou dat ik 't niet gevraagd had. Voor langen tyd reeds droeg ik Gebrs Cohen te Arnhem op, my eens te waarschuwen als er een op 'n verkooping kwam, maar ze schynen er geen tegengekomen te zyn, want ik vernam niets. Nu weet ik niet wat ik doen moet. Ik mag u niet opdragen ‘zeg den heer B dat ik Aitzema van hèm niet ontvangen wil’ Dat is lomp. En 't wèl aannemen is ook bezwarend. Help my eens, beste Vos, in 't beslissen, maar denk niet te gering over de verplichting die ik op me laad jegens 'n onbekende. Zeker zou ik den heer Boele uit het water (trachten te) halen (‘geheel gekleed, zooals't N.v.d.D.Ga naar eind8. zegt.) Maar dit zou ik trachten ook zonder Aitzema. Bovendien weet ik niet of die heer gewoon is in't water te vallen, en of ik er - le cas échéantGa naar eind9. - by zou wezen? Ook niet of ik by die gelegenheid wel Nieuws-v.d.D mässigGa naar eind10.-‘gekleed’ zou zyn. Verbeeldje eens dat ik juist op dat oogenblik in hemdsmouwen wandelde! Dat alles weet ik niet, maar wel dat het me vreeselyk drukt als iemand rechten heeft erlangdGa naar eind11. op uiting van myn zy, zonder dat ik daaraan voldoe. Je kunt toch niet aan den heer B. zeggen: ‘'t Wordt je genadig toegestaan hem dien Aitzema te zenden, maar je moet goedvinden dat-i je daarna niets van zich doetGa naar eind12. hooren.’ Een fatsoenlyke uitweg is er, maar 't is 'n halve slenterGa naar eind13.. Ziehier. ‘Wacht met Aitzema tot-i liquideGa naar eind14. is met Elsevier.’ Een halve slenter, want dat Aitzema & m'n pers-cauchemarGa naar eind15. elkaar niet verdragen, is waar. Vooral nu ik hoor van 'n wagenvracht! Wat 'n verzoeking met al die folianten op den grond te liggen! Ja, stel uit, stel uit! Het is 'n ware marteling voor iemand die weten wil, gedoemd te zyn tot mededeeling, tot uiting. Toch is ook uiting behoefte en genot, maar... niet aan vreemden, niet uit plichtsbesef, niet op kommando, niet: in druk!- Schryf me vooral hoe Alex met z'n vakantie staat? En of ik me wat mag afzonderen? Ik zou juist zoo'n genoegen scheppen in den omgang met 'n produkt van den laatsten tyd. Alex behoort tot | |
[pagina 709]
| |
het geslacht dat over 20, 30, 40 jaren de ‘mensheid’ vertegenwoordigt. Hy zal de Europesche revolutie beleven ('n gruwelyke jacquerieGa naar eind16., helaas!) en vooral, hopen wy, de herstelling op nieuwe basis. Zoo'n jongeling interesseert me als 'n omgekeerde oudheid, archaeologie au reboursGa naar eind17.. Ik heb indrukken opgevangen van personen die overGa naar eind18. ‘ouden Frits’Ga naar eind19. spraken als iets actueels, niet omdat zyzelf den tyd beleefden waarin hy populair was, maar omdat zy ouderen over hem hadden hooren spreken. M'n vader sprak van Ouden Frits alsof hy hem gekend had. Door die actualiteitsindrukken uit m'n jeugd te verbinden aan wat ik voorzie in de toekomst van zeer jonge lieden, verleng ik m'n leven tot ± 140 jaren. En daarom... zend Alex hier als hy kan, mag en wil. Maar, heusch, ik moet schryven voor Elsevier. Nu kryg je in geen jaar 'n brief van me. Dag beste Vos, dag lieve mevrouw en Marie, hartelyk gegroet van Uw liefh. Dek
Wou is aardig en lief, maar 't is niet makkelyk hem optevoeden. t Is 'n kleine deugniet. Telkens moeten wy strenger zyn dan ons aangenaam is. Hy is als geknipt voor 'n bedorven kindje, en dat mag toch niet! |
|