Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[11 maart 1883
| |
[pagina 562]
| |
Clarens, 11/3 '83 Beste Dekker, Vriendelijk dank voor Uw raad; Ik zal hem opvolgen, ofschoon niet overtuigd. Toch is 't zeer wel mooglijk en zelfs waarschijnlijk, dat Gij beter inzicht hebt. Men is meestal een slecht advocaat in zijn eigen zaak. En ik ben misschien te naïef, omdat ik oneindig minder dan Gij geleden heb door ons volk. | |
[pagina 563]
| |
Het zweemt naar verlakkerij, steeds raad te vragen en hem niet te volgen. Ik wilde den kiezers - en niet-kiezers het voorwendsel ontnemen, dat zij slechts onwetend zijn in onze kolone staatk., niet voorbedachtelijk schuldig. Het is zeker, dat de onkunde groot is. De Dageraad verzocht, mijn Fransch opstel te mogen vertalen!! En 't is alles oude kost. Ook vond ik 't denkbeeld crânigGa naar eind1., dien vloekzangGa naar eind2. in een lijst ten toon te stellen. Hoe weinigen zouden die moed hebben? Ik herinner mij steeds mijn blijdschap, toen 29 Jan. 't denkbeeld, op een wandeling, bij mij opkwam. Nu, ik hoop, dat de Spectator eergisteren mijn aankondiging nog niet gedrukt heeft. De drukker van den vloekzang eischt, voor 2 ex., omdat elk der 13 of 11 coupl. met een roode letter begint, 25 guld. en veertig centen! O, neen! ik val Huet niet aan over 't vragen om 't Fransche burgerrecht. Integendeel. Hij heeft groot gelijk. Ik zou misschien iets dergelijks doen, zoo ik niet de naïeve verwachting had, nog eens in een voor Indië nuttigen werkkring op te treden. Muller vroeg mij om een bijdrage voor den Dageraad. (Al die democraten en vrijdenkers in Holland leveren te zamen zoo weinig, dat zij mij, oud man, aanroepen om hulp!) Uit goedheid beloofde ik een woordje over Huet's Land van RembrandGa naar eind4. en werd toen steeds gepord. Ik heb veel uit 't boek geleerd en genoten, maar bij nadenken en vergelijking met zijn andere geschriften, besluit ik meer en meer, dat het hem ontbreekt aan overtuiging (buiten 't gebied der kunst), aan de harteklop der liefde voor het volk, voor de Femke's en Woutertjes, Vrouw Stein enz., aan ‘goedheid’, enz. Het eerste heb ik hem vrij duidelijk doen gevoelen door te schrijven: ‘Alleen een leer zonder bochten leidt tot een gedrag zonder bochten’, en: ‘Hij toone evenveel overtuiging en karakter als geest.’ Het laatste heb ik verzwegen, om hem niet de volle laag te geven, nu hij rechtmatige grieven tegen ons volk heeft. Hij noemt Prof. ScholtenGa naar eind3. ‘degelijker’ dan Voltaire, de godgeleerdheid en bovennatuurkunde ‘wetenschappen’ (terwijl hij in zijn ‘Louise Ackermann’Ga naar eind5. juist het tegendeel zegt’,) het positivisme een wijsbegeerte voor vechtbazen! Hij verontschuldigt Erasmus' gebrek aan moed. Hij is zelf een Erasmus en wil zijn model als held doen doorgaan. Hij verwart godsdienst met wijsbegeerte, nacht | |
[pagina 564]
| |
en dag. Hij beweert, dat ons volk Erasmiaansch is in zijn godsdienst. Ik bid u, die bekrompen Hollanders. Zou Erasmus in 3½ eeuw niet oneindig meer vorderingen hebben gemaakt dan gij? Ik geef Huet ook een lik, omdat hij bij zijn bekeering tot een betere koloniale staatkunde, niet erkend heeft, op uw schouders te staan, en den dievenbaas Loudon vleide. Als gij 't veroorlooft, zal ik U de drukproef zenden. Maar Gij moet niet zoo boos worden als over het ‘misérable système.Ga naar eind6.’ t Is weer geliefhebber en compilatie, maar zeker niet minder in gehalte dan de meeste opstellen in den Dageraad en andere Holl. tijdschriften. Huet zwijgt over de uitwerking van Copernicus' ontdekking!! Eerstdaags zend ik U mijn fotografie, uitstekend geslaagd. Gij schijnt tot de dynamieters over te gaan. ReclusGa naar eind7. wil mij inlijven, maar ik wil niet. Gelijk ik U zeide, je ne veux pas faire le mal pour le bienGa naar eind8.. Maar ik erken, dat de leerstellingen der behouders en hun daden nog veel onzinniger en onzedelijker zijn dan die der anarchisten. Misschien mis ik moed. De geschiedschrijvers zeggen, in den verleden tijd: ‘De NemesisGa naar eind9. deed haar werk.’ De anarchisten zeggen: ‘De Nemesis doe haar werk.’ Te Lyon zou ik, als rechter, allen hebben vrij gesproken. Als KrapotkineGa naar voetnoot10. 5 jaren gevangenis verdient, verdiende Prins FrederikGa naar eind11. er 100 ± voor de wijze, waarop hij zijn 100 millioen gulden besteedde. Hoe weinigen begrijpen of erkennen, dat die aanslagen der anarchisten meer dan een sporadisch verschijnsel zijn! Hebt ge gelezen, dat te Brussel een vrouw ‘d'origine javanaise’Ga naar eind12. het lijk van den anarchist Métayer volgde? Gij zoudt denken, dat ik met mijn geld geen raad weet als Gij hoort, dat ik 20% van mijn honorm voor den Dict. de geogr. aan de vrouwen der veroordeelde anarchisten geef. Dit is louter speculatie. Reclus schijnt niet zeer oprecht. Hij zegt, niets van zijn uitgever gedaan te kunnen krijgen. Ik geloof ook aan gemis van wil, al is ook Hachette gierig - Ik ontving eens in een maand 15 fr. voor een arbeid, waarvan Reclus zei, dat hij 1500 waard was. De vrouw van R. heeft mij en grippeGa naar eind13., omdat ik hem gewaarschuwd heb, dat zijn 13 jarige dochter reeds rendezvous heeft. De stiefmoeder denkt slechts aan haar geld en bloemen. C'est une Normande qui sait compterGa naar eind14.. Hij haat mij misschien ook meer of min, omdat ik altijd zeg: votre proprietéGa naar eind15.. Hij doet 't voorkomen, dat zij van zijn vrouw is. Maar mijn vroegere | |
[pagina 565]
| |
huisbaas Mercier schreef hem, Reclus, in bij 't kadaster te Lausanne. Dewijl Reclus de anarchisten meer lief heeft dan mij, verwacht ik, dat hij bij Hachette meer op zijn achterste pooten zal gaan staan. De anarchisten ontvangen dan meer... en ik ook. En curieus! de anarchisten ontvangen 't dan van den exploiteur-millionnaire Hachette. Ik blijf werken, al mislukt de speculatie, als ambassadeur der Javanen bij de beschaafde wereld. Ik ben benieuwd te zien, wat de redacteuren of uitgevers geschrapt hebben van mijn art. ‘Inde néerlandaise’. R. bewaarde 't meeste voor zijn laatste deel, dat over 7 jaren zal verschijnen!! Je reviendrai à la charge bij ‘Java.’Ga naar eind16. Veth noemt in ‘Indian Archipelago’ van de Encyclopaedia Britannica alle mooglijke Holl. schrijvers, behalve U en de HollanderGa naar eind17.. Iemand schijnt hem dien streek te hebben verweten. In 't art. ‘Java’ heeft hij de ‘fout’ hersteld. Maar uit beide artt. zal niemand raden, dat hij ons ‘vampyrs, gedemoralizeerd door batige sloten’Ga naar eind18., enz heeft genoemd. Een Erasmiaan! Ik hoop U in Sept. op te zoeken. 't Hangt af van 't honor.m van den Indischen Opmerker. Adieu, Zijt met Mimi en Woutertje hartlijk van ons gegroet. Uw vriend Roorda
Ja, mijn mopjes zijn braakmiddelen. Daarna ben ik weer opgeruimd onder de mijnen.
P.S. Veth schrijft de uitdrukking gordel van smaragd (greenmantle) op naam van Wallace!!)
Wat is 't jammerGa naar eind19., dat gijlieden mijn vrouw en kleinen niet kent! Ge zoudt schik hebben. De Billiton-zaak is t gevolg der eminentie van Thorb., die een selectie of differentiëring à rebours invoerde door 't extract van geldzucht en kruipzucht aan 't bewind te willen. De koning heeft de Billiton-aandelen van Hendrik geërfd.
Ik heb nooit Huet's Brieven over den Bijbel gelezen. Maar ook in zijn andere werken knoeit hij te veel met het bestaan van een God. Gij zijt altijd even bewonderenswaardig scherpzinnig. Van 't | |
[pagina 566]
| |
diner bij Prinses Hendrik herinner ik mij niets uit uw brieven, maar wel uw antwoord op mijn art. in ‘De Opmerker’. ‘Van 's mans eervol verleden is mij niets bekend.’ Ik deed dit daadlijk drukken in 't Pad. Stand., zonder uw naam te noemen. Ik begrijp nu, waarom dit blad den 15en Mei gesupprimeerd werd wegens brieven, die sinds 1 Januari ‘gevaarlijk voor den openbare rust en orde’ heetten!!
's Jacob vreesde mijn oordeel over de Billiton-zaak.
NietGa naar eind20. zoo gedemodeerd als gij denkt. Ik ontving allerlei bewijzen van instemmg met mijn Fransch art., zelfs 12 bl. vol instemming van een jong assistent-residt op Java dien ik nooit zag! Eveneens van de Holl., Feringa, v.d. Broek, Post. Ik zond 1 ex. aan 2 Kamer, 1 aan Min. v. Kol.
v. Kesteren in ‘De Indische Gids’ verdedigde vurig en weergaloos uitvoerig de Brauw, 's Jacob enz. Uit naam der goede Trouw! Eensklaps zwijgt hij. Over de terugbetaling aan Indië van de 850 millioen gulden sprak hij nooit. Zou hij omgekocht zijn? Keuch. blijft de minst oneerlijke. |
|