Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVoorbericht.Mede op verzoek van eenige gewaardeerde vrienden geef ik de voordracht, door mij in de 1e Openbare Vergadering van ‘De Dageraad’ den 25en November 1882 gehouden, thans als brochure in het licht. Men beschouwe ze volstrekt niet als betoog, slechts als een opwekkend woord, als een hartelijke getuigenis voor den man die veel gestreden en geleden heeft. Aan ons jongeren de taak om het door hem, méér dan door eenig ander, aangevatte reuzenwerk voort te zetten! Maar dit moet in de eerste plaats door vereeniging van alle krachten tot stand komen; immers zóó | |
[pagina 506]
| |
alleen kan er eindelijk recht aan Havelaar geschieden, zóó alleen kan het zaad, door hem uitgestrooid, heerlijk ontkiemen in de toekomst. Daarom draag ik deze regelen op aan de vereeniging De Dageraad, in de hoop dat zij steeds een fiere banierdraagster moge wezen in den strijd, die voor Nederland eeuwig verbonden zal blijven met den naam van haar eerelid: Multatuli. Amsterdam, December 1882. H.C. Muller
Muller verplaatst zijn gehoor naar een schoolklas anno 1982 en legt aan de hand van vragen van leerlingen uit wat anno 1882 onder liberaal wordt verstaan, wat clericalen waren en wat neutraal onderwijs was. Vervolgens komt hij tot de godsdienst:
Waren er niet véél soorten van dominés, Mijnheer?- Veel, vraag je? - meer dan op te noemen. Men had de Ned.-Hervormde, en Christ.-Gereformeerde, en de Waalsche, en de Luthersche, en de Hersteld-Luthersche en de Remonstrantsche en de Doopsgezinde gemeente, enz. behalve nog de Katholieken. Ieder hield er een eigen weeshuis op na, en een oude mannen- en vrouwenhuis, en armenzorg, en nog veel meer. Men had dus Luthersche armen, en Waalsche armen, en Gereformeerde armen, en Christ.-Geref. oude mannetjes en Roomsch-Katholieke oude vrouwtjes. O, maar dat was nog niets. Een goede advertentie zonder P.G. (Protest. godsdienst) was bijna een onmogelijkheid, en een huwelijk zonder in de kerk te trouwen - was bijna onwettig! Zoo meende het publiek ten minste. Ouders, die hun kinderen niet lieten doopen, golden voor heel slechte ouders, en iemand die niet... aangenomen was (zoo noemden ze dat in de kerk) was bijna geen fatsoenlijk man. In het kort, er was niets dat de menschen zóó van elkander vervreemdde als de godsdienst. Mijnheer, dat komt alles voor in Multatuli, zei een van de beste jongens. - Maar waren er dan toen in ons land geen menschen, die inzagen dat die heele kerk schadelijk en overbodig was? Ja zeker. Multatuli was de groote voorganger op dat gebied, maar hij werd dan ook door de orthodoxen zoowel als door de modernen verafschuwd en verketterd. Het was zoo'n gemeen mensch, zeiden ze. En het publiek geloofde alles. (blz. 8-9) | |
[pagina 507]
| |
Vervolgens laat hij de schoolklas voor wat zij is en keert terug naar 1882. Hij wil spreken over Douwes Dekker als persoonlijkheid, als mens; die kant heeft men te lang op de achtergrond gehouden. Hij verklaart, dat Douwes Dekker de eerste is om volmondig te erkennen dat hij als mens (en ook als schrijver) niet volmaakt is. Maar dat heeft hij zelf ook nooit beweerd.
Men heeft geroepen en roept nu nog; Dekker is een slecht mensch - velen zijn er vroeger geweest, en zijn er nu nog, die zeggen: Net mijn idee. Die Multatuli vertelt niets nieuws! - Velen zijn er ook tot op den huidigen dag, die met gapenden mond uitroepen: Dat ben ik niet met hem eens; dat is onwaar!, terwijl ze zich meestal niet de moeite getroosten om hem met kracht van redenen te weerleggen - ja, de groote massa zwijgt nu nog stil, of roept: Wat is dat voor een man, die ons nieuwe stellingen komt verkondigen... en in al zijne werken heeft Multatuli geantwoord: Nederlanders, ik bid u in mijn geheelen levensloop, in den vorm mijner Ideën geen bewijs te zoeken voor wat ik zeide, maar een aansporing om te overdenken wat ik gezegd heb.’ De grondtoon van Multatuli's werken is: zucht naar waarheid. In de verhevenste beelden, in de liefelijkste klanken, in woorden vol kracht en vol diepte, in denkbeelden vol fantasie en vol wijsheid, in spreuken en gelijkenissen, in kalme betoogen en hoogdichterlijke verhalen, in het schilderen van haat en van liefde, van geestdrift en van hartstocht, in het geeselen van huichelarij en in het ontleden van zielenadel en schoonheid... altijd en overal weet hij de diepste snaren van ons gemoed te treffen, en ons op te wekken om mèt hem den strijd te strijden voor recht en voor waarheid. In dien zin niet het minst is er zeker geen zedelijker schrijver in Nederland dan Multatuli. ‘Maar in andere opzichten, b.v. wanneer het 't huwelijk betreft, schrijft hij toch zoo onzedelijk’ - hoor ik Mijnheer Kappelman uitroepen. - Juist, waarde Mijnheer Kappelman, onzedelijk schrijft hij in uw oogen, in de oogen van iedereen die preutsheid verkiest boven natuurlijk schaamte, die stijfheid en gemaaktheid... of laat ik maar liever zeggen kunstmatige liefdeloosheid bevordert in den omgang tusschen meisje en jongeling, tusschen man en vrouw. Maar ieder, die Multatuli's brief aan Mevrouw P.Ga naar eind1. (van Oct. 1863) | |
[pagina 508]
| |
gelezen en... genoten heeft, ieder die in de latere bundels der Ideën en vooral in de Woutergeschiedenis heeft mogen ontwaren welke denkbeelden onze dichter omtrent de vrouw en de huwelijksliefde, omtrent het geslachtsleven en al de uitingen van dat geslachtsleven koestert, ieder die Multatuli vereert als een man wiens ideën over zede en zedelijkheid over 100 jaren (of vroeger) in de maatschappij algemeen zullen worden gehuldigd - roep ik op om met mij te getuigen dat zulk een man alleen onzedelijk kan heeten in de oogen van... Mijnheer Kappelman. (blz. 16-17)
Hij geeft tenslotte af op de vele Kappellieden in Nederland, maar houdt zijn gehoor de idealen van de vrijdenkersbeweging voor en besluit met:
Multatuli heeft eens geschreven: ‘Ik wou dat m'n lezers oud werden, en mij lazen van verre.’ - Op de toekomst dan ook ons oog gericht, geestverwanten! De dageraad zal wellicht eerder verrijzen, wanneer we ons nòg vaster aaneensluiten, wanneer we zorgen dat onze kring grooter en grooter wordt, wanneer we als één man toonen pal te staan voor het beginsel der vrije gedachte. Maar dan moeten we ons ook de mogelijke gevolgen van onze handelingen bewust zijn. Wij moeten, als de gewezen Assistent-Resident Douwes Dekker, desnoods honger kunnen lijden liever dan medeplichtig te blijven aan knevelarij en plichtverzuim; en óók in zulke omstandigheden moeten wij zonder bitterheid het goede in onze tegenstanders trachten te waardeeren, en niet elken predikant of Roomsch-Katholieken priester voor een gansch onontwikkeld mensch of een huichelaar aanzien, omdat hij zich niet heeft weten te ontworstelen aan vooroordeelen, die de menschelijkheid in den mensch zelden geheel verstikken, en die somtijds, zelfs door een dikke laag van bekrompenheid heen, ons die menschelijkheid te aanschouwen geven! - Wij moeten weten en gevoelen dat ons een leven wacht vol strijd en vol angsten, dat ons een maatschappij omgeeft vol onverschilligheid en egoïsme, dat ons dierbare vrienden van weleer zullen ontvallen en dat we vele banden van genegenheid zullen moeten verbreken... maar aan den anderen kant moeten wij liefde en geluk trachten te vinden in den arbeid, wij moeten vrijheid en zelfstandigheid trach- | |
[pagina 509]
| |
ten aan te kweeken in de maatschappij, en bovenal en vóór alles waar trachten te zijn tegen over ons zelven. Een afspiegeling van dit alles biedt ons de Woutergeschiedenis van Multatuli. Wouter Pieterse schildert ons den eeuwigen strijd van het ideale met het bekrompen-maatschappelijke, de botsing van een edel hart en een zuiver gevoel met de huichelarij van de samenleving, het platte prosa van ons dagelijksch leven. Maar tòch stort de held zich in den stroom der maatschappij, tòch weet de gedachte aan Femke, aan zijn Fancy, hem al het leed te verzoeten, dat een bekrompen familiekring hem berokkent. - En even schoon als Wouter zijn de andere figuren in dit meesterstuk van Multatuli geteekend. Leest de beschrijving van Pater Jansen, geachte toehoorders, wanneer gij wellicht nimmer tot dusver de Ideën van Multatuli ter hand naamt, en antwoordt mij of gij de beschuldiging waar vindt dat Douwes Dekker alles afbreekt, alles wegcijfert, alles opheft... of niet integendeel zelden één ander schrijver uit ouden of nieuwen tijd zulk een diep gevoel toont voor alles wat waar en en wat goed en wat schoon is, of niet integendeel Multatuli door geheel ons volk behoort te worden gehuldigd als een dichter vol fantasie, als een denker vol waarheidsliefde, als een mensch met vele menschelijke fouten misschien..... maar een mensch tevens, gloeiend van zuivere menschlievendheid, en met een edel en onafhankelijk karakter!- Mocht ik daartoe velen onder u hebben opgewekt, dan ware het doel van deze mijne woorden bereikt. (blz. 19-20) |