Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[31 mei 1882
| |
[pagina 280]
| |
buiten my om in dat zaakje een beschikking genomen hadden, wat my voorkwam als onder curatele stellen. Tot verschooning moet ik zeggen dat zy (door derden alweer) in den waan konden gebracht zyn dat die maatregel met myn wenschen overeenkwam. ‘Konden gebracht zyn’ want precies weet ik 't niet. In de heele behandeling der zaak stuitte ik telkens op zekere geheimzinnigheid, die op dit oogenblik nòg niet opgehelderd is: wie namel. die bemoeizieke derde is, en onder welk pretext hy z'n invloed op de zaak heeft doen gelden, weet ik nòg niet. Dikwyls ben ik woedend geweest, en telkens stond ik in beraad het heele ‘huldeblyk’ aftewyzen. Maar ook dat had veel voeten in de aard. Ik had dan veel wèlwillenden moeten krenken, en my onnodig weer 'n tal van vyanden gemaakt. Bovendien, al isGa naar eind1. nu 't heele bedrag van dat H.bl. (± 20/m) zeer nadeelig, een betrekkelyk-kleine som had ik inderdaad dezer dagen noodig en dit bond my. Na Uw briefje verviel die oogenblikkelyke dwang, en zoo noodig had ik nu kunnen bedanken. Dit gaf my een vryheid van toon die ik zonder Uw beider fideele hulp niet zou gehad hebben. De zaak was aldus: ik weigerde niet dat geldje in lyfrente te beleggen, maar had er kondities by. Primo, men moest er eerst afnemen wat ik terstond noodig had. 2o Ik wou 't niet in een hollandsche My laten steken, omdat ik dan gemaal heb met het legaliseeren van attestaties de vita, en ook omdat dan elke kwartaalsremise als 't ware een pynlyke voortzetting van de huldeblykery zou geweest zyn. Zoo'n hollandsche My, de oorsprong van dat geld kennende, zou al zeer ligt zich zelf hebben aangesteld als de huldeblykschenkster. In een woord ik wou van Holland àf. Nu heb ik dezer dagen een bezoek gehad van één der opzetters van de zaak,Ga naar eind2. en hem opgedragen aan die heeren myn verdriet over al dat geseur meetedeelen. Hy zal er wel een eind aan maken, en dan laat ik hen met m'n lyfrente begaan. Hoeveel die bedragen zal, weet ik niet recht. Zéker is 't dat het meer zal gelyken op 'n ouwemannig pensioentje dan op 'n schitterend huldeblyk. Ook is 't zeker dat de uitslag van de zaak niet overeenkomt met m'n getob en gewurm, met de groote woorden die ik van aanhangers of geestverwanten kreeg. Evenmin met het schelden en lasteren van m'n vyanden. En ook niet met de taxatie van geloovers die my verweten (R.C. Tyd, R. C Maasbode, Orthodoxe Kerkel. | |
[pagina 281]
| |
Courant, Orthodoxe andere bladen) dat ik de godsdienst had vernietigd. Die kerels bevallen my! Beter dan de met my gelykgezinde liberalen of vrydenkers die zóó'n wapenfeit (geen kleintje, waarachtig!) beloonen met 'n pensioentje dat my voor gebrek-lyden beveiligt. (hoogstens! Om redelyk te blyven leven, moet ik voortgaan met vertellinkjes schryven.) Ik weet nu precies wat ik in de oogen van al die geestverwanten waard ben. Het is die armzalige taxatie die me grieft, en dit zou zoo blyven al kwam de finantieele uitslag ten-behoeve van 'n ander. Maar je begrypt dat ik dit alles nu maar in 'n zeer vertrouwelyke brief aan jou zeg. Honderden en duizenden kunnen 't niet helpen en 't is my pynlyk welwillenden te grieven. Zeer velen in den lande hebben zelf moeite om 't hoofd boven water te houden. Ik mag dus geen lucht geven aan m'n wrevel. Maar waar bleven de maçonsGa naar eind3.? Zy met hun allen zyn ryk, en gaven nu blyk geen hand te hebben uit gestoken ten behoeve van iemand die door hun en myn vyanden zoo hoog getaxeerd werd als tegenstander. Het omverwerpen van de godsdienst (en dit staat letterlyk in die geloovige bladen) is toch zoo'n dagelyksche zaak niet, dunkt me.- Wat nu de 2 mille aangaat, in de eerste plaats nog eens myn hartelyksten dank aan U en onzen trouwen Bos. Als ik U die som binnen weinige dagen terugzend gelyk te voorzien is, meen dan niet dat ze my geen grooten dienst heeft gedaan. Juist omdat ik op die hulp rekende en dus my tegenover die Commissie stevig kon houden, verwacht ik nu dat ze my binnen weinig tyds òf 't heele bedrag zullen zenden, of althans de 3000 gl. die ik oogenblikkelyk gevorderd heb. En in dat geval is het toch beter U, dat geld nu terug te zenden dan aftewachten of ik nog leef in Decr & Januari. Maar myn dankbaarheid is even groot, beste hartelyke kerels. Dat ik nu geld kan verwachten, heb ik juist aan uw 2000 gl. te danken. Wetende dat ik me zou kunnen roeren, kon ik myn wil beter doorzetten.- Je schryft niets over de mogelykheid van hier komen. Ik begryp dit wel omdat de gewone loop der tooneelzaken je tegenwoordigheid eischt, maar ik had zoo'n hoop dat je als reconvalescent verlof had kunnen krygen. Mocht dit nòg kunnen, asjeblieft! En onthoud dat ons huis ruim is. Neem mee wie je wilt. Ook is 't zeker heel gezond hier. Heeft Bos lust ons te komen bezoeken | |
[pagina 282]
| |
met Juffr. Beersmans? Heel gaarne! Kan je geen dokterlyk certifikaat krygen dat eenig verblyf in hooge droge lucht noodzakelyk voor je is? En als je kunt, neem mee wie je wilt, en wie maar kan. Wil je misschien, ten gevolge van 'n oogenblikkelyken indruk onverwacht komen, geef je niet de moeite eerst te vragen of 't schikt. Wel is 'n telegram nuttig. Dan kunnen wy of ik aan den trein zyn. Die is (nogal lastig) ¾ uur van ons huis, en in heel Ingelheim is maar een rottigen huur wagen met 'n dronken koetsier, zoodat ik voor Coen, Dirk, je vrouw of dochter of voor Bos en Juffr. B. - als de zon niet àl te heet is, het loopen prefereer. Maar jy bent zeker wat zwakjes. De bagage laat ik door 'n jongen die wy in dienst hebben met 'n karretje halen. Wat zou Coen Wouter groot vinden, en... wys! Hy is een lieve beste jongen. Wouter, meen ik. Nu ja Coenraad ook. Dag beste kerels. Heel hartelyk gegroet. Over eenigeGa naar eind4. dagen hoor je weer van me. Uw vriend Dek
M'n eerste plan was die heeren te schryven, als ze my geld zenden, die 2000 gl. maar direkt aan U te adresseeren. Maar ik ben hiervan terug gekomen omdat het gebabbel geeft. Houd alles wat ik over die lamlendige zaak schreef, asjeblieft voor U beidjes. Adio. |