Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
Amice Bruinsma, In 't begin van 't jaar ontving ik, in antwoord op mijn jaarlyksche toezending van het ‘Tandem’ bedrag, van D. inliggend schrijvenGa naar eind1., waarbij ik dus voorloopig in kennis werd gesteld van het plan, om ‘iets’ te doen in de Havelaars-zaak. Ik hoorde echter verder niets van de zaak, tot ik de bekende circulaire ontving, met verzoek deze wel te willen opnemen in mijn bladGa naar eind2., - waaraan ik natuurlijk met het grootste genoegen heb voldaan. Dat men mij die circulaire niet ter teekening aanbood hindert mij in de goede zaak volstrekt niet, - omdat mijn naam daaronder gemist wordt, zal er geen gulden minder inkomen - maar wel zou ik 't betreuren, als D., - die van dat niet-aanbieden waarschijnlijk niets weet, - daaruit de voor de hand liggende gevolgtrekking zou maken, dat ik mij daarvan om de een of andere reden zou hebben teruggetrokken. Wat niet het geval zou geweest zijn!- Ik schrijf u dit, opdat ge't, zulks noodig oordeelende, bij gelegenheid eens aan D. zult kunnen melden. Wat nu betreft uw vraag, omtrent het meer of min wenschelijke, om nu nog een afzonderlijke Friesche commissie te vormen, - ik meen daarop in gemoede niet toestemmend te kunnen antwoorden. 't Komt mij voor, dat we ook den schijn moeten vermijden er een soort bedelpartij van te maken. De zaak is in publieken geschrifte genoeg - misschien reeds te véél - besproken. Verschillende bladen hebben òf de circulaire in haar geheel opgenomen, òf den hoofdinhoud daarvan meêgedeeld. De vrienden en vereerders van Multatuli - van tegenstanders hebben we natuurlijk toch niets te verwachten - kunnen weten wat beoogd wordt en zij die niet van harte willen meêwerken moeten m.i. thuis blijven. Ik althans gevoel geen lust er voor te gaan bedelen. 'k Heb mij in de laatste dagen reeds een paar malen in 't harnas laten jagen door allerlei Droogstoppelige praatjes, die ik hoorde, - en er tamelijk bar op ingehakt, - maar wat geeft dat eigenlijk? - Niets dan een ontstemd en wrevelig gevoel over zooveel domheid en vooroordeel! Dat de zaak niet zoo vlot zou marcheeren, had ik wel verwacht. | |
[pagina 204]
| |
Men is er in ons land niet zoo scheutig meê om zijn groote geesten ook in ‘klinkenden’ vorm bewijzen van waardeering te geven. In de handen klappen en met de voeten stampen, - dat's goedkooper. En in casu kunt ge er ook gerust op aan, dat het eerlijke! liberale! Handelsblad aan de zaak veel kwaad heeft gedaan. Dat brave kladschilderend orgaan, weet heel goed, hoe het tot de brave Nederlanders moet spreken, om hen met een gerust geweten de hand op den zak te doen houden. Een en ander nu doet me weinig meer heil verwachten van eene vernieuwde publieke oproeping. 't Komt mij 't best voor, dat we ieder in eigen kring, onder de vertrouwsteGa naar eind3. vrienden, nog ons best eens doen. Zend nog svp eens een circulaire aan de heeren: P. Fennema, A. Bruenissen Troost, H. Joustra, J. van Driessen, R. van Driessen Jr., Dr Holle, Dr Nijlandt, J. Bakker Sz, allen alhier en K. van Rinijk te Bolsward, J. Visser Az. te Heeg, H de Koe te Sexbierum, F.H. de Jong te Heerenveen. - Of 't iets geven zal, weet ik natuurlijk niet, maar 't is te probeeren. Ik zelf had tot nu toe bitter weinig réussite; slechts twee bijdragen, ieder van f10 kwamen tot nu toe bij mij in. Vandaag heb ik echter nog een paar heeren gesproken, die mij hunnen bijdrage beloofden. Hebt gij soms ook iets van hier ontvangen? Ik zal U overmaken wat ik ontvang en daarbij mijne bijdrage voegen. Mag ik van U weten, tot hoelang ik daarmeê kan wachten? Gij hebt gelijk; als 't iets beteekenen zal dan moet Nederland toch minstens f20000 bijeenbrengen. Ik had zoo gedacht: zouden er geen 5000 vereerders van M. in ons land zijn, die, door elkaar, elk f10 konden afgeven? - maar 'k zie, dat ik bedrogen uitkom met die berekening.- De Amsterdammer lees ik niet, zoodat Uwe artikels mij niet onder de oogen kwamen. Van Versluys ontving ik niets anders dan de circulaire; ik wist dus nog niets van het voorloopig resultaat. Dank voor de meedeeling! Van harte hoop ik spoedig van U te vernemen, dat die som aanmerkelijk geklommen is. De brief van D. ontving ik gaarne bij gelegenheid terug. Hiermeê voorloopig basta! Veel succès op uw verder pogen en laat spoedig weer eens iets weten aan t.t. Toussaint Bokma |