[3 april 1882
Brief van J. Nieuwenhuis aan F. van der Goes]
3 april 1882
Brief van J. Nieuwenhuis aan F. van der Goes. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (⅓) beschreven. (I.I.S.G. Amsterdam; fotokopie M.M.)
Weled. Heer
Groningen 3 April 82
Het was mij zeer aangenaam in uw briefje van gisteren te lezen, dat er pogingen zullen worden aangewend tot vorming van subcommissies - noodig, om ons doel te bereiken. In Groningen had ik reeds zoo iets saâm gebracht, doch nu kan ik er verder mee doorgaan - 't zal zich ook uitstrekken over de Provinciën, ook Drente. Namen van personen uit het Noorden kan ik u niet opgeven. De enkele die ik in deze plaats persoonlijk ken, zijn bij mij aangesloten. Zoo u mogelijk weet, ben ik hier sinds kort met ter woon gevestigd, dus van groote invloed is mijn persoon niet - hoewel werkkracht een boel kan vergoeden. Ten goede hopende
Hoogachtend uw dw Joan Nieuwenhuis
den heer F. v.d. Goes
Amsterdam
zie ommezijde s.v.p.
De heeren: P.L.F. Frowein te Goes, M. Romein Apotheker te den Helder, Holst, werktuigkundige aan de fabriek van v.d. Made/Kattenburgh en van Zanten Bakker, te Korterzwaag, zijn namen die ik u met warmte kan aanbevelen.
Tot heden heb ik wel tamelijk veel namen maar het bedrag is nog bitter klein! Multatuli-vrienden zijn zoo vaak onbemiddeld!!!
J.N.