Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 115]
| |
N. Ingelheim 1/2 April 82 beste Vluchtig! Ik telegrafeerde: ‘brief volgt’ en dus moet ik schryven. 't Hoofd loopt my om van drukte en agitatie om allerlei dingen. En ik voel me moê & zwak. 't Geringste mat my af. Soms laat ik de ontvangen brieven 'n paar dagen liggen zonder ze te openen of te lezen. Dit was ook met Uw br. 't geval geweest. Toen ik hem opende begreep ik dat gy behoefte hebben kondt aan oogenblikkelyk antwoord, en alzoo om myn gebrek aan diligentie goedtemaken, telegrafeerde ik. Daaruit vloeide voort dat myn antwoord bondiger was dan 't zou geweest zyn als ik geschreven had. In dat geval nl. zou ik U nadere verklaring hebben gevraagd daar Uw schryven me niet duidelyk was. Ik begreep dat ge iets welwillends voorhadt. Het blyft alzoo by m'n elektrisch antwoord, al weet ik waarlyk niet recht wat Uw plan is. Ik gis dat gy 'n voordracht wilt houden ten-behoeve van de Havelaar-beweging. Immerhin!Ga naar eind1. Ik zelf heb uw bundel nog niet gelezen. Myn vrouw - die zeer kritisch is - pryst het zeer, en ik heb redenen om te gelooven dat ik met haar instem. Myn opmerkingen betroffen geenszins den werkelyken inhoud Uwer stukken, en stipt gezegd ook niet de vorm maar bladerende in het eerste stuk viel m'n oog op zeker meêgaan met de afschuwelyke mode van den dag om de tyden der werkwoorden dooreentehaspelen, en daarom haastte ik my U 'n ‘tu quoque, mi filiGa naar eind2.?’ toeteroepen. Ik vraag, verzoek, bid en bezweer U my te helpen aan 't uitroeien van dat onkruid! Laat zulke snufjes over aan de luî die gebrek aan talent moeten aanvullen met vreemdigheidjes. Het gebruiken van den tegenwoordigen tyd in den verhaaltoon kàn te pas komen als praesens actualitatisGa naar eind3., maar... het aantrekken van dien zwarten rok by dagelyksch werk staat kellnerlikeGa naar eind4.. Een analoog nieuw snufje (al oud, nu!) is 't gebruiken van ‘als’ voor ‘toen’. En dergelyke mooidoeneryen meer. Och, help me toch aan 't bestryden van die malle dingen.- Uit het my gezonden Weekblad ‘de Amsterdammer’ (ja tendeele wist ik het reeds uit 'n Kamper en Rotter. Courant ook) merk ik dat het Handelsblad met Van Vloten werpt. Die vent weet zelf niet hoe ver hy de plank mis is, en ik voel geen roeping hem beter intelichten. Ook zie ik dat er door Droogstoppel wordt uit- | |
[pagina 116]
| |
gestrooid dat er in Indie, na den Havelaar, zooveel (of iets?) verbeterd wezen zou. Dit is 'n leugen. De toestand is verergerd. En men schynt de Havelaarszaak alweer te willen brengen op het gebied van (pseudo) ekonomisch-politische kwestien. Daarmee wil ik niets te maken hebben. Ik streed niet tegen wet of stelsel, Havelaar verzette zich tegen verkrachting van de wet. (die zoo kwaad niet was). De afschaffing van pantjens diensten (op papier!) is 'n gemeene haagsche liberaal-klinkende huichelary, even als 't vervangen van rottingslagen voor de zeer onzedelyke gevangenis straf. O, er zyn andere Jezuiten dan de R. Katholieke! Hartelyk gegroet tt DD |
|