Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[22 januari 1882
| |
[pagina 621]
| |
ondervinding! Dit zou er minder op aankomen indien, in-weerwil daarvan, de zaak flink slaagde. Maar, met of zonder die afvallers, hieraan twyfel ik. En, ronduit gezegd, ik wenschte heel hartelyk, dat de zaak wèl goed afliep. Ik ben nu byna 62, en voel me moê. Over den eisch - 't woord klinkt wat sterk. Ik bedoel niet dat ik iets eisch in dit geval, o neen! Ik spreek van wat de zaak eischt om niet schadelyk te werken in-plaats van voordeelig - nu daarover zou ik nog meer kunnen zeggen. Geloof voorloopig dat er voor m'n tegenzin in onvolkomen succès, zeer bondige redenen bestaan. En de moeielykheid om namen te voegen by de door U opgegevene! Of 't beoordeelen der wenschelykheid om de op Uw lystje voorkomende personen in de zaak te betrekken! Sommigen hunner ken ik niet. Wat hen betreft, kan ik me dus er by neerleggen. Tegen anderen zou ik bedenkingen maken... als ik begon daarover te oordeelen. Er zyn er by die ik er gaarne by zag wat het leenen van hun naam aangaat, doch... die my herhaaldelyk steunden en dus met recht verstoord wezen zouden als ze meenden dat het om 'n bydrage te doen was. En zóó wordt de uitnoodiging opgevat, blykens 't antwoord van den hr Funke. Dat antwoord zou geen zin hebben als 't alleen te doen ware om z'n naam onder de circulaire. Funke heeft my allernobelst behandeld, en doet dit nog! Het heeft dus geen houding, hem uittenoodigen nog meer te doen. Maar dit zou ook in meer of minder graad op anderen van toepassing zyn. Ik heb geen vryheid dit precies optegeven. Stel dus dat ik my, wat dit betreft, moet onthouden van oordeel. Opmerkingen zonder praktische strekking schoppen den boel in den war. Toch iets praktisch misschien: kan er in de eerste circulaire iets worden ingevoegd dat dit bezwaar opheft? Door, byv. te drukken op 't meedoen: ‘door 't leveren van Uw naam.’ Zie, als dàt kon, zou ik er heel graag myn besten Funke ook by hebben, hèm vooral! Ik kan U niet zeggen hoeveel verplichting ik aan hem heb. Dat bepaalt zich volstrekt niet tot geld zaken alleen - schoon hy ook dáárin altyd allergrootmoedigst was - neen, op heel andere wyzen nog heeft hy my altyd edel behandeld. Ik heb veel fouten, en de manier waarop hy die altyd vergoelykte en vergaf, maak hem in myn oog tot een der achtenswaardigste menschen. Dikwyls heb ik hem bewonderd. Z'n goedheid jegens my was des te | |
[pagina 622]
| |
sterker omdat hy van temperament volstrekt niet schaapachtig is, en dus niets te maken heeft met lamzalige goedigheid. Nu, die uitwyding over F. komt nu hier eigenlyk niet te-pas. Of misschien wel. 't Kon z'n nut hebben door U in-staat te stellen te antwoorden als iemand verwytend vroeg: hé, waarom doet F niet mee? We kennen de scieGa naar eind3. om op uitgevers te schimpen, die ‘geniën’ uitzuigen. Kappelman is daarin byzonder sterk, hy die waarachtig zich niet kaal plukt om ‘geniën’ aan 'n kleed te helpen! Indien allen die met Havelaar in aanraking kwamen hem behandeld hadden als Funke, waarlyk, beste jongen, dan had ik niet zoo rondgezworven, te-vergeefs zoekende naar recht. - Maar nu 'n andere kathegorie der redenen voor wraking tenopzichte van zekere namen. (Dat is: als ik wraakte, want ook hier misschien is onthouding best.) Moet ik waarschuwen tegen Prof VethGa naar eind5., die na m'n schryven tegen Vryen Arbeid (d.i. tegen 't verleenen van permissie aan allerlei gespuis om tegenover den Javaan uitzuigend gouvernementje te spelen!) zeker innig berouw had van z'n party trekken voor den ‘man van Lebak’? Veth, evenals zoo velen, verleid door den valschen klank: ‘vry’ had zich aangesloten by de party van van Hoëvell, en werd myn tegenstander zoodra ik aantoonde dat die heele party slechts aan Van Hoëvell's byzonder belang haar bestaan te danken had. Ik denk dat Veth weigeren zal. Eéns reeds wàs hy lid eener kommissie in den geest van de nu by een geroepene. Welnu, hy wist te bewerken dat ik bedanken moest. Nog ben ik in 't bezit der (ik meen: door hèm) geredigeerde oproepingGa naar eind4. die nooit gepubliceerd werd. Eerst stelde hy uit, (hy en anderen) en daarna schreef hy 'n ander stuk waarvan ik inzage kreeg, en dat zoodanig was dat ik weigerde. Aan hemzelf schreef ik dit, onder opmerking dat hy 't daarop had toegelegd. Of nu 't afwachten van Veth's weigering zoo schadelyk zou zyn? Dat weet ik nièt. Hoe hy die weigering zou inkleeden weet ik al. De recensie van myn (1e of 2e) brochure over Vryen Arbeid in den N. Rotterdammer moet van hèm geweest zyn. Daarin wederlegt hy niets (evenmin als ‘G’ onlangs in t N v d D die daartoe door 'n onbekende gesommeerd werd) ... maar hy geeft daarin 'n qui s'excuse s'accuseGa naar eind6. over z'n vroeger partytrekken voor Havelaar, 't Komt hierop neer dat Multatuli | |
[pagina 623]
| |
zich in z'n latere geschriften met zooveel andere dingen dan de Lebaksche zaken (juist! Hier, byv. met Vryen arbeid!) bemoeid had. - Moet ik voorts Alb. Thym wraken omdat die zoo'n... krankzinnige beoordeeling van Vorstenschool gepubliceerd heeft? Of moet ik denken dat degeen die hèm op't lystje zette, daarvoor z'n goede redenen gehad heeft? Ik ken die redenen niet! Zeker is't dat Thym die graag schryft en aan den weg timmert nooit één woord besteed heeft aan de wys waarop Havelaar behandeld werd. Moet ik (den goeden besten) De Geyter wraken die in Multatuli niets ziet dan den ‘letterkundige’? - Somme touteGa naar eind7., als ik aan't ziften ging, zou ik Uwlieder taak bezwaren zonder nut. Ik geloof alzoo dat het best is... uw voorloopige opgaaf aantenemen voor notificatie, zonder meer. Doet wat Ul. goeddunkt! - Een andere vraag is: welke personen ik zou hebben optegeven die niet op uw lystje staan. Ik ken er wel die daarby behooren zouden, o ja. Maar hier stuit ik op 'n andere moeielykheid. Van sommigen - niet van allen - zou 't me drukken als hun bleek dat ik hen had opgegeven. Anderen zouden 't onhartelyk vinden als ik niet zorgde hun naam er aan te verbinden. Hoe dit zy, met seuren over zulke bezwaren komen wy niet verder. Morgen zend ik U eenige namen met adressen. De zaak is me pynlyk, maar ik moet òf meehelpen òf... u afwyzend bedanken. Dit laatste kan en mag ik niet. Alzoo: go ahead. - Ja, uw oordeel over V.Ga naar eind8. is juist! Ik ben innig bly dat ge hem zóó hebt leeren kennen. En we moeten hem te hooger stellen als wy bedenken in welke atmosfeer hy leeft. Haagsch, diplomatisch, deftig, behoudend, bedaard, slymerig, beroerd! Er behoort veel toe om in zoo'n kring - en zelfs atavistisch behoort hy daartoe! - zichzelf te blyven. Voor vandaag hartelyk gegroet, beste jongen, ook van m'n vrouw. Wouter is 'n best kind en springlevend, 'n voorbeeld van levenslust! Heerlyk om aan te zien. Maar ik word erg ouwemannig. tt Dek
M'n vrouw, dezen brief gelezen hebbende, maakt de opmerking dat ik Funke's weigering verkeerd kan hebben opgevat. Het zou | |
[pagina 624]
| |
kunnen zyn dat hy als ‘Direkteur van 't Nieuws v.d. D.’ - Enfin! Ik mag niet vorderen dat hy om mynentwil 'n zaak bederft die de toekomst van z'n kinderen verzekert. Dring alzoo svp. niet by hem aan. - Ik zou gaarne zien dat je dezen br. ter lezing zond aan den heer Zurcher. |
|