laar, door de maatschappij Elzevier. Met vreugde begroeten de vrienden van dat boek en zijnen schrijver het kordate opstel van den heer Perelaer.
‘Helaas! zegt hij, het is treurig te moeten constateeren, dat sedert dien smartkreet van den ambtenaar, die zijn plicht deed, zeer weinig in den toenmaligen toestand van den Javaan veranderd is. (....)
Maar om gebiedend op te treden en van de regeering te eischen dat onderzocht zou worden of hetgeen daar zoo mooi geschreven stond, waarheid behelsde, daartoe miste de Nederlandsche natie van toen den moed.’
Mocht wat de heer Perelaer schreef en verder mededeelde op het jonger geslacht, het betere Jong Holland invloed hebben. Laat mij er toe mogen medewerken door ook eenige gedeelten aan te halen van Multatuli's woorden, in het Amsterdamsche weekblad medegedeeld:
‘Dat is flink. Op zoo iets wachtte ik sedert jaren! - Karakteristiek is weer de poging van de redactie van het Handelsblad om Perelaers dapper stuk te smoren. In een der bijbladen staat 'n neerzettend entrefiletje, inhoudende een gewoon of huispraatje: ‘Men moet voorzichtig zijn met geloofslaan’; dat, of zoo iets staat er. Zeker, men moet voorzichtig zijn. Maar de voorzichtigheid in de Havelaarszaak heeft nu al 21 jaren geduurd (bijna 22), en het wordt tijd om te beslissen, dunkt me. (....)
Mij dunkt, als ooit 'n zaak in staat van wijzen was, is het wel de Havelaarszaak. Wie nu nog niet weet, waaraan men zich te houden heeft, zal 't nooit weten. Vijf-en-twintig jaren tobbens! En nu nog ten slotte te hooren aandringen op voorzichtigheid in 't oordeelen!’
Mocht de tijd eens komen (ik ontleen en beaam dit denkbeeld van den heer Perelaer) dat wij den Havelaar konden genieten als kunstwerk! Immers hoe langer hoe meer is ons dit moeilijk geworden. In 1860 geloofde men niet aan den inhoud en vond het boek zoo schoon - allengs zijn duizenden er toe gekomen het genot van dat schoone te zien verduisteren hoe meer men overtuigd werd van de schriklijke waarheid die het uitsprak. Die gang is traag geweest, maar hij heeft toch gevoerd tot juister inzicht en daarom wanhoop ik niet dat eenmaal door een ander Jong Hol-