Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Letteren en kunst.De heer Douwes Dekker hield heden alhier in het Nut eene voordracht over strafrecht in het algemeen. Het goddelyk en juridiek recht werden door hem van de hand gewezen, om daarna tot zekere hoogte als verdediger op te treden van het natuurlijk strafrecht. Wat dat zijn zou? Niet de wraak, ook niet de zedelijke verbetering der gevangenen, dat het allerminst - maar de leer der vergelding. Wie wat misdoet moet het goedmaken. Slaat men een ruit in, men moet een nieuwe ruit laten inzetten en zoo noodig en mogelijk ook vergoeding schenken voor den te weeg gebrachten schrik. Maar hoe, indien hetgeen werd misdaan niet kan goedgemaakt worden, zooals bij moord en andere nog erger of daarmede gelijk te stellen misdaden? Dan de doodstraf? De spreker kwam er niet voor uit dat hij in dergelijke gevallen doodstraf wenschte toegepast te zien, maar leverde toch een vlijmende critiek op de argumenten, die onlangs in de Tweede Kamer tegen de wederinvoering dier straf in het midden werden gebracht. Hij aarzelde partij te kiezen maar 't was duidelijk dat hij sterk tot de doodstraf overhelde. De leden der Tweede Kamer hadden het daarbij hard te verantwoorden. Zij die bij de stemming over de wederinvoering der doodstraf afwezig bleven, werden als misdadigers gebrandmerkt op wie strafrecht behoorde toegepast te worden, en zij die niet afwezig waren en hunne stem uitbrachten, werden duchtig doorgehaald omdat zij zich zoo maar in staat geacht hadden er een eigen meening op na te houden. Over het nieuwe strafwetboek werd naar aanleiding van sommige zijner bepalingen de staf gebroken. Doch het is wel niet doenlijk eenig geleidelijk overzicht te geven van de voordracht eens sprekers, die zich elk ogenblik aan zijsprongen waagt - zooals b.v. de zijsprong op de dijken in Nederland, die weggeruimd behoorden te worden opdat zij niet zouden kunnen doorbreken, en de overstrooming, evenals het met die van den Nijl het geval was, ten goede zou gedijen. Genoeg zij het, dat ook zij, die het niet met hem eens waren, zijne voordracht, die meer dan twee uren vorderde, met belangstelling volgden en zich aan menig sprank van vernuft te goed deden. Hij vond bij het talrijke auditorium, schier evenveel dames als heeren, levendige toejuiching, terwijl hij zijne rede besloot met er op te wijzen, dat de jongste rapporten uit Indie | |
[pagina 42]
| |
bewijzen dat Lebak eene woestenij is geworden. Dat heeft hij in den Havelaar voorspeld. Aan de verdediging van het recht der inlanders van die streek heeft hij zijne loopbaan opgeofferd, bloedige tranen geplengd, vrouw en kinderen prijs gegeven en - zoo eindigde hij - nog zetelt Duymaer van Twist in de residentie en ik?,.. ik heb gezegd! |
|