Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 539]
| |
Geisenheim a/R 23 Novr 1880 beste Vos! Woutertje deed gister ‘aan de koffi’ een zeer onheusch klinkende vraag aan Mimi: - Mama, een vos is toch 'n beest, niet waar? - Wel zeker, jongen. Waarom vraag je dat? - Omdat je gister aan Papa zei dat-i aan Vos moest schryven. Et de rire!Ga naar eind1. Of hy zelf iets grappigs bedoelde, weten we niet. Hy neemtGa naar eind2. wel eens meer uit één opgevangen woord aanleiding om 'n praatje te maken. Wáár was het dat Mimi me had verzocht: ‘het’ toch aan U te schryven. Dat ‘het’ was 't mooi vinden van EbersGa naar eind3. ‘Idylle’ by de schildery van TademaGa naar eind11.. Het deed ons zeer dat we niet mochten instemmen met Uw (en byna aller!) oordeel over de Egyptische romans, en nu vonden wy 't plicht u deelgenoot te maken van de indrukken die dat laatste stuk van E. op ons maakte. Ik lees zelden | |
[pagina 540]
| |
iets dat onlangs is uit gekomen, en vooral niet van beroemdhedens die ik gewoonlyk voor efemeer houd. Nog altyd ben ik byna rein van SardouGa naar eind4., DaudetGa naar eind5. en Zola. (Op de aanmerking: dan mag je niet minachten!’ heb ik 'n antwoord) Wie is 't ook weer die by zekere gelegenheid zei: ‘je ne lis plus; je relis!’Ga naar eind6. Nu, zoo iets is by my 't geval. Maar verder, over Ebers ‘Idylle’. Met zekere boosaardige nydigheid gaf ik toe in Mimi's voorstel dat stuk toch eens voortelezen. Er lag iets in my als: ‘Zoo, is hy al afgedaald tot byschrift by 'n prentje, genre LaurillardGa naar eind7., Beets, Ter HaarGa naar eind8.?’ En aan 't kritiseeren, liefst (in den beginne) op allerlaagst terrein. Nu, daar was stof toe! Ik kan U tien ‘aber’ s leveren die ik niet op 't letterkundig geweten van onze meid zou willen zien. Maar zulke aanmerkingen hebben slechts waarde wanneer ze 't geheel karakteriseeren. Dit nu meende ik aanvankelyk. De fout lag aan my, en wel hierin dat ik niet op 't genre gelet had. Er staat: Idylle boven 't stuk, en 'n Idylle is het! M'n eerste indruk was valsch als van iemand die onvoorbereid 'n Heemskerk's ArkadiaGa naar eind9. opslaat. Weldra zag ik m'n dwaling in. M'n afkeer van overmatige natuurbeschryving veranderde in bewondering van de weelderig ryke tinten die de schryverGa naar eind10. weet aantebrengen. Van tint gesproken wat wou ik graag de origineele schildery van Alma TademaGa naar eind11. zien! (De houtsnee in ‘Über Land u Meer’Ga naar eind12. is wat zwart, zoo als meer gebeurt.) M'n vooroordeel deed me in 't begin aanmerking maken op de taal der sprekende personen, maar zoodra ik aan den Rhythmus bemerkte in welken sleutel 't geheel gezet was, vond ik 't stuk heerlyk. Jammer dat uw TheokritosGa naar eind13. 't niet te lezen krygt! Hoewel hy 't misschien niet eenvoudig genoeg en te kleurig vinden zou. Nu weten we niet of gy makkelyk de Ü. L u M. te lezen krygt, en of er dus kans is dat ge 't juweeltje reeds gelezen hebt. Ook niet of 't weldra afzonderlyk zal uitkomen. Als ik van dit laatste iets verneem, zullen wy 't u zenden, en ook de 3 of 4 nummers van Land u Meer zou ik U wel kunnen zenden, maar ze worden dan oninbindbaar, en de heele Jaargang is dan bedorven. Toch zal ik dit gaarne doen, als ge my schryft dat het inzien van dat Tydschrift u moeielyk valt. Wat my aangaat, het kost me overwinning voor zoo iets in Koffihuis of Societeit te gaan. Sedert jaren byv. was ik niet in de Kursaal te Wiesbaden. - | |
[pagina 541]
| |
En... iets ander moois! Sakkerloot, wat schryft ValetteGa naar eind14. goed! Ik verlang naar z'n vervolg op: ‘Een standbeeld voor Dumas’ Wat 'n stipte taal. In langen tyd las ik niets zoo degelyk. Zoodra z'n stuk uit is, hoop ik met hem daarover in korrespondentie te treden. Men heeft wat aan z'n kritiek, iets dat men van de Mons HuetscheGa naar eind15. kopieleverantie maar zelden zeggen kan. Die kerel is my 'n walg. Zal publiek dan nooit leeren lezen? Hartelyk van ons beiden gegroet tt Dek |
|