Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[7 maart 1880
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
thee Informeer eens by Weil, maar noem geen voorwerpen. Hy is winkelier en er kan dus tegenzin bestaan je inlichting te geven. Zeg alleen: etwas SteuerpfhchtigesGa naar eind5. of zoo iets. Ik wou dan al wat in die termen valt, te Rotterdam in één kist pakken en m'n koffers dusdoende vry maken. Die kist kon dan met de boot gaan. - Verbeelje hoe netjes ik gewirtschaftGa naar eind6. heb met m'n waschgoed. Alles, op wat ik aanheb na, is schoon. Daar liggen elf nette hemden. (6 van jou en 5 zeer goede die ik te Zutfen kocht.Ga naar eind7. één heb ik aan, en straks verschoon ik me - Eigenlyk had ik hier gistravend 'n brief van Haspels verwacht (of van ochtend) waaruit ik zou te weten gekomen zyn of er soms nog nieuwe voordrachten aangenomen zyn. Ook had ik graag willen weten wat-i in kas had om te berekenen wat er naar huis kan worden gezonden. Nu, dat komt terecht. - Over 't geheel is me 't cyfer der toehoorders op veel plaatsen tegengevallen. (Dit is heel iets anders dan het tegenvallen der opgaven van 't bedrag nadat ik dat cyfer getaxeerd had.) De opkomst was middelmatig en geenszins in verhouding tot de betuigingen van sympathie en tevredenheid. Hier en daar heb ik m'n verdriet daarover te kennen gegeven. Maar ik wil nu niet toegeven in wrevel daarover. De Hollanders zyn nu eenmaal oneerlyk, en 't geklaag daárover zou geen end hebben als ik begon. Toch zeg ik 't waar het tepas komt. - Van Breda zond ik je 'n brief-(je?) en juist daar zag ik in 't HandelsbladGa naar eind8. 'n woordje over my in 'n ‘Brief uit het Noorden’. Ik zelf had geen tyd er 'n adresje omteslaan en droeg dit by 't weggaan naar LaanzichtGa naar eind9. den propriétaireGa naar eind10. op met verzoek daarop tzelfde adres als op den brief te zetten. Heb je die krant ontvangen? Zeker heeft de Redaktie dien brief niet ten einde toe gelezen, anders had ze 't slot er van af geknipt. Aardig dat dit er doorgeslipt is. - Zie zoo, ik heb me gewasschen &c. En nu maak ik 't volgend program. Als 't verandert, zal ik je intyds waarschuwen. - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doe jy met al of niet te Rudesheim te komen wat je 't prettigst vindt. Als je niet aan den trein te Geisenheim bent, zal ik 't best begrypen & goedvinden. Ook ik heb 'n hekel aan dat gegaap. (Als je 't maar kunt vinden met Wou, dat je me niet afhaalt.) Om hem dàt uitteleggen zal 'n tour zyn! Gut, dat-i vroeg waarom hy te G. was!) Maar nu moet ik je waarschuwen tegen de mogelykheid dat ik om een of andere reden zou kunnen genoodzaakt zyn, 'tzy te Amsterdam tzy te Rotterdam een dag uittestellen. Wat moet, moet, maar ik hoop van niet. Als alles dus goed gaat zie ik je donderdag over 8 dagen s avends. Ik verzoek osselappen, heel gaar, tot m'n welkomthuis. Bestel ook 'n paar kistjes sigaren van Bichel. - Gut, ik ben zoo benieuwd naar je gordynen. En waar m'n kamer wezen zal. - Ik schryf aan Haspels dat-i je zenden moet wat-i in kas heeft, d.i. in ronde som. - 't Is 3 uur. Ik ga daar 't mooi weer is, wat wandelen tot etenstyd, en doe dezen maar meteen op de post. Ik schreef zoo even aan Oebé, Wertheim, Haspels en V.d. Hoeven, alles in verband met m'n reisprogram. Ik hoop er by te kunnen blyven. Dag beste Mies, ik zend je 'n hartelyken zoen. Vergeet niet te informeeren hoe 't kan geschikt worden dat m'n kist met allerlei niet hoeft te worden geopend aan de grenzen. - Ik heb nog maar 5 buitenl. postzegels, en koop geen nieuwe. Dat is aardig, als commencement de la finGa naar eind11.. Ik voel me onbegrypelyk wel. - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er staat me voor dat ik in m'n brief van gister wat vergeten had en ik weet niet wat? Ik dacht nog over die Sofie. Er is voor en tegen. Maar dàt was 't niet. Nu 't zal me wel in den zin komen. Belangryk was 't niet. dag Woutje, lieve jongen van papa. |
|