Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 377]
| |
Assen, 23 februari Maandag avend laat lieve beste Mies, Ik telegrafeerde je dat ik je 22 had. Ik was er zoo bly mee, want het idee dat er 'n brief van je zwierf was me ondragelyk. Hier aankomende verbeeldde ik me dat ik onwel was, maar tegen 8 uur was ik weer heel flink, en ‘ze’ vonden dat ik ‘mooi’ gesproken had. Ook ik vond het goed. Zie zoo dat is no 1 van den sliert van 6 dagen achter elkaar. Morgen Groningen (over realismus en idealismus, heel makkelyk.) Hier sprak ik over: ‘eenige woorden, gezegden spreekwyzen en “spreken” in 't algemeen.’ 't Opschrift is eenvoudig, maar 't onderwerp heel ryk. 't Is de tekst van den Haag, maar je begrypt dat het telkens verandert. Ik gebruik geen notaatjes meer. Sedert lang al spreek ik geheel uit het hoofd. 't Klinkt vreemd, maar 't is me makkelyker. Ik heb dus ook geen tafeltje meer noodig. Alleen 'n stoel, niet om te zitten, maar om de hand 'n plaats te geven. De menschen vinden die weinige omslag zoo aardig. Na de lezing ('t duurde tot 11 uur) kreeg ik bezoek van Hartog Heys v ZouteveenGa naar eind1. en nog 'n paar. Nu zyn ze weg. 't is 12 uur. ('t slaat nèt) jy slaapt al en ik geef je 'n zoen. Er waren (‘voor Assen’ zegt men) veel menschen. Meer dan 200. Maar de kosten zullen weer hoog zyn, daar Van Zuylen is meegereisd. Toch kan ik hem (voor kontrôle &c) niet missen. Nu, dàt moet er af kunnen. Ik denk dat er ook te Groningen veel menschen zullen zyn. Daar heb ik veel aanhangers, maar Veendam viel me erg tegen. Nu, 't een door 't ander! Ik ga naar bed en hoop niet te hoesten. Nacht Mies. Ik ben bly dat ik je brief heb. -
Assen Dinsdag ochtend ½12 Straks ga ik naar Groningen. Ik heb wèl gehoest maar voel er niets van, ik meen dat ik nu heel wel en frisch ben. M'n te Groningen gekochte ipecacuanha tabletjes bevallen me niet. Ik zal iets anders zoeken. Dezen gooi ik hier op de post, dan gaat-i direkt Zuidwaarts. Ik merk dat men hier zéér met de lezing ingenomen is. Te Groningen zal ik zeker je brief vinden die naar Meden geadresseerd was. Hy moet na m'n vertrek daar aangek. zyn. Dag beste Mies, dag Wou. | |
[pagina 378]
| |
Morgen 'n woordje van Groningen. Van den uitslag van m'n voordracht van avend, ben ik zeker. Ik ben by FeringaGa naar eind2. geweest. Hy bevalt me hoe langer hoe beter. Hy is 'n soliede denker. Ook z'n vrouw beviel me zeer goed. Ze laten je zeer groeten. Je hebt nog altyd geen verslag nà Hengelo. Dat kryg je zeker morgen. Dag Wou met je broek en blouse. Sakkerloot, wat wordt ons kereltje groot! - Ja dat geboren worden ‘uit’ zyn grootmama is aardig! Gister zond ik je uit Groningen 'n brief met ingesloten van Nonni, en van hier 'n telegram dat je no 22 terecht was. |
|