[6 februari 1880
Verslag voordracht Amsterdam in het Algemeen Handelsblad]
6 februari 1880
Verslag van de voordracht van Multatuli te Amsterdam van 4 februari in het Algemeen Handelsblad, no. 15496. (Knipsel M.M.)
Gisterenavond hield de heer E. Douwes Dekker (Multatuli) in de Nutszaal, voor een zeer talrijk en dankbaar gehoor, eene lezing over ‘de kortzichtigheid van kamerdienaars.’ In zijn bekenden, meestal boeienden spreektrant, met tal van uitweidingen en meer of min belangrijke opmerkingen, gaf de spreker eene uitlegging van het bekende spreekwoord: ‘Niemand is een groot man voor zijn kamerdienaar.’ Kamerdienaars van allerlei soort werden in al hun onbevoegdheid en verblindheid tentoongesteld, maar ook menig groot man moest van zijn voetstuk afstappen - naar de meening van den heer Dekker en zijn ditmaal nog al oppervlakkige toepassing van geschiedkundig onderzoek. Daarentegen werden anderen tegenover de zedelijkheidsbegrippen van kamerdienaars in bescherming genomen en o.a. de stelling verkondigd, dat zij die veel voortbrengen en dus (?) veel arbeiden, geen tijd kunnen hebben om onzedelijk te zijn. Dat menige gelukkige gedachte en uitnemend zinnebeeld de lezing versierde, spreekt bij deze schrijver vanzelf.