Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 279]
| |
Groote Societeit te Meppel. - Gelijk wij reeds in een vorig nummer mededeelden, zal Multatuli, (de heer Douwes Dekker), den 18 Februarij alhier eene lezing houden. Wie kent Multatuli, den strijder voor den Javaan, niet, uit zijne geschriften? Wie, die hem alleen daardoor kent, verlangt niet die kennismaking voort te zetten, door hem zelf te hooren? Wie, die hem eens hoorde, verlangt niet naar eene herhaling daarvan. Zijn zeldzaam talent van causerie, met zijn puntigen stijl toch boeit ieder, ook al moge men het niet eens zijn met al zijne ideëen. Geen wonder dat wij vertrouwen dat den 18 Februarij de zaal zal blijken te klein te zijn, om alle belangstellenden te bevatten. Aan hen zij berigt, dat de entrée f 1 bedraagt, wanneer men zich voor dien tijd van plaatskaartjes voorziet, welke nu reeds verkrijgbaar zijn aan de Sociëtet, doch dat op den avond zelven de entrée f 1.50 is. De plaatsen welke Multatuli bezoekt, zijn de volgende: Dingsdag 17 Februarij te Hengelo; Woensdag 18 Febr. te Meppel; Vrijdag 20 Febr. te Veendam; Maandag 23 Febr. te Assen; Dingsdag 24 Febr. te Groningen; Woensdag 25 Febr. te Winschoten; Donderdag 26 Febr. te Leeuwarden; Vrijdag 27 Febr. te Heerenveen en Zaturdag 28 Febr. te Sneek. De schrijver van de ‘Haagsche Kroniek’ in de N. Gr. Ct. zegt aangaande Multatuli's optreden in Diligentia o.a. het volgende: ‘Multatuli had eene stampvolle zaal, en hij verklaarde dit zeer te waarderen; hij beval zich in de vriendschap van 't publiek aan - hij schijnt dus achting voor dat publiek te hebben verkregen, nu 't hem ook blijkbaar meer begint te waarderen. Nu - er was dan ook weder veel goeds in zijne voordragt; 't was niet alles even nieuw en juist, maar wel pikant en soms al bijzonder scherp. | |
[pagina 280]
| |
Dit laatste geldt in de eerste plaats van zijne gelijkstelling van de Nederlandsche Regering met Pincoffs; beiden hadden, beweerde hij, “balansen geflatteerd”, - de eerste, bij de voorstelling onzer overwinningen in Atchin, - de laatste, bij 't opmaken der rekening van eene onderneming. En dat men nu zoo algemeen tegen Pincoffs uitvoer, och, dat was niet uit afschuw voor het tekort doen aan de waarheid, maar om de groote sommen, waarover de balansvervalsching liep!’ |
|