Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[28 januari 1880
| |
[pagina 264]
| |
Het portret van ons lief ventje is mooi uitgevoerd, maar in z'n gezichtje is niet de lieve schalksche trek die in 't vorige portretje is. Maar je begrypt dat ik er heel bly mee ben. Zeg hem dat ik 't altyd voor me zet op tafel als ik schryf. Hier (kast. v. Antw.) word ik best behandeld. 't Zou nu 'n heerlyke schryfavend zyn (thee, kachel, lamp, alles goed!) als ik niet moê was. Ik denk heel goed te slapen straks. Ik hoop dat je je halve plan om MarieGa naar eind3. te noodigen, maar hebt uitgevoerd. Nu 't ons betrekkelyk zoo goed gaat (want m'n lezingen slagen!) is 't 'n waar pleizier daarvan wat meetedeelen, niet waar? En als die stakkert met haar jongetje niet te eten heeft - - - - och! Ik weet wel dat je op 't oogenblik niet veel geld in kas hebt, want nà Eichelsheim & Blumer hield je maar ± 200 mark over, en ik weet hoe 't geld opgaat! OokGa naar eind4. had ik, als ik gewild had, je al lang kunnen zenden, d.i. afrekening van Haspels vragen. Ook zal ik dit (morgen, byv.) doen. Maar nà Arnhem wou ik niet omdat ik weer... hoe zal ik zeggen? Ik geloof haast dat V.Z. steelt, en ik wou hem niet om 'n paar honderd gl. vragen ten-einde de zaak onverwikkeld te laten. Een ‘men’ die 't weten kon, zei me dat er reeds maandag ochtend 320 kaarten verkocht waren. (Ook Oebé had dit gehoord) En zie, v. Zuylen gaf my slechts op: gedebiteerde kaarten 289. (apropos, de entree is dit jaar slechts 1 gl. Niet: 1.50). Nu is 289 wel zeer veel voor Arnhem, maar dit is geen reden om 't goed te vinden dat V.Z. 'n 30 of 40 gl in z'n stak steekt. Het wordt delikaat maar solide onderzocht. Ramondt ('n beste kerel) zal er over spreken met den zeer vertrouwden zegsman van de 320. Nu, hoofdzaak is dit niet. Ik zeg 't je maar als reden dat ik je nog geen geld zond. Ik wou met V.Z. niet in aanraking komen, omdat ik noch vriendelyk wou zyn, noch het tegendeel om me niet te vergaloppeeren. Ik wacht rapport van Ramondt. - Hoor eens, ik zou toch geen zin hebben in de UileputGa naar eind5.. Het is er bar koud en kil, en de stank van de plé is veel erger dan by ons. Ook die distantie van Nimwegen is lastig. Neen, ik heb liever ons huisje. - De Oebé's waren allerliefst! Die Yt is prettig, eigen en gezellig. En hy is de goedheid zelf. Heel veel komplimenten van LientjeGa naar eind6. aan | |
[pagina 265]
| |
‘den jongen heer Woutertje.’ 't Mensch gaat trouwen, NB, met iemand die gedurig moet beschermd worden (dàt zal zy dan doen!) tegen z'n zuiplust! Dat belooft wat! - Te Arnhem en Nymegen was ik heel tevreden over m'n voordracht. Ik meende op beide plaatsen te merken dat het publiek dit ook was, vooral te Arnhem. 't Was, dáár vooral, vol dames. Maar Versluys zei weinig of eigenlyk niets en ik roerde m'n lezing by hem en Marie niet aan. Was dit zwygen 'n blyk van ontevredenheid, of vreesde hy me lastig te vallen met banale goedkeuring? Soit, ik was tevreden en publiek ook. Te Arnhem drongen veel menschen by 't aftreden naar me toe om my de hand te geven. Een oud man (hy zei me dat i over de 80 jaar was, zei: goed m'nheer, ik heb 'n neef te Amstm, den advokaat de Haas, en ik meende dat die spreken kon, maar nu zeg ik dat-i by U 'n prul is!' Vind je dìt niet aardig? En 'n jong meisje van ± 18, 20 jaar hield me staande, en wou me de hand geven. Ook in den Haag was men hartelyk. Ik kreeg 'n allerliefst-eenvoudig briefje van 'n Mevrouw Verbeek, wede van den advokaat Verbeek, die ik voor 15 jaar wel gezien had, maar nooit gesproken. Ook m'n bezoekers op de koffi in Keizershof waren hartelyk. Ik heb geen enkele krant gelezen, en vraag er niet om. Ik weet dat veelGa naar eind7. hoorders van Haarlem, sHage, Arnhem aan hun vrienden en kennissen in andere steden schryven zullen dat ze m'n voordrachten niet moeten verzuimen. Kyk, dat moet je nu prettig vinden en my steunt het. Als 't tegenliep, zou 't me zwaar vallen. Nu volstrekt niet. Het gaat vanzelf. Van nacht heb ik niet gehoest, en ik voel me flink. Eén ding is me lastig. Het spreken kort na 't opstaan. Dat zal ik nu morgen hier niet hebben, en over 't geheel niet als ik in 'n logement ben. Toch heb ik de goede Oebé's beloofd twee dagen expres by hen te komen, zonder lezen. Nu, dit later! - Schreef ik je al dat ik Zondag avend weer by Betsy geweest ben? Ik had Saterdag en Zondag willen besteden aan Haarlem en Amsterdam. Saterdag had ik dan ook by Jeanne koffi gedronken, en zou daar den volgenden dag komen dineeren. Daardoor was dus 't gaan naar Amsterdam reeds vervallen. (Funke vermoeit me zoo!) Maar Saterdag ochtend schreef ik ook Jeanne af, en ging maar naar Utrecht. Te Amstm had ik 2 uur over, die ik flaneeren- | |
[pagina 266]
| |
de doorbracht. Ik ben daar, niet verdacht op gladdigheid allergekst in den modder gevallen, vlak by de station. Toen ik, me in 't dameskabinet kwam reinigen vond ik daar 'n dame die even als ik gevallen was en er schandalig uitzag. En ze huilde ‘omdat ze juist geen geld by zich had.’ Dit begreep ik niet. Later bleek me dat de portier haar ruw had behandeld omdat ze de handdoeken zoo vuil maakte en geen fooi geven kon. Ik nam haar onder m'n bescherming. O, komiek. 't Slot was lachen. Vandaar alzoo naar Utrecht om maandag 'n kleine reis te hebben, en ik liet vragen aan Bé of ze me hebben kon. ‘Heel welkom’ was 't antwoord. Ik heb dus by haar thee (....) |