[25 januari 1880
Jan Vlug in de Brielsche Courant]
25 januari 1880
Kommentaar naar aanleiding van de voordracht van Multatuli op 9 januari 1880 te Rotterdam in de Rotterdamsche Brieven van Jan Vlug in de Brielsche Courant of Weekblad voor Voorne, Putten, Overflakkee en Goedereede, no. 871. (G.A. Brielle; fotokopie M.M.)
(....)
Onlangs woonde ik een lezing van Multatuli bij. De entrée was zeer matig gesteld, en het publiek derhalve vrij groot. Reeds drie achtereenvolgende jaren hield de schrijver van den Max Havelaar hier voorlezingen, maar telken jare met zeer gering succes. Multatuli is geen voorlezer. De betoovering die van zijn werken uitgaat verdwijnt geheel, zoodra men hem naast de groene tafel ziet, om plaats te maken voor zekeren weerzin. Zoodra men den mensch Multatuli voor zich ziet en bestudeerde gebaren waarneemt, wordt het dadelijk duidelijk hoe het komt, dat deze man zoovelen schokte zonder tot handelen te kunnen aansporen. Hij zelf beklaagt er zich herhaaldelijk over, dat men zich bij het lezen van zijn altijd met tendenzen d.i. met bepaalde strekkingen geschreven werken beperkte tot den uitroep: ‘mooi!’ zonder de handen ineen te slaan. Maar ik zou wel willen vragen: wie draagt daarvan het meest schuld? Zijn denkbeelden zijn steeds verrassend, doch kunnen bijna nooit den toets der redeneering door-