Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880

[7 december 1879
Aantekeningen Mimi inzake adoptie Wouter]

7 december 1879

Mimi vervolgt haar aantekeningen in het Dossier Bernhold (M.M.) Zie voor het voorafgaande bij 5 december 1879; Pas op 11 januari 1886 zal Mimi haar verslag afmaken.

1. verheugd dat: bedoeld is verheugt dan.

Zondag 7 Dec 1879

Myn lieve schat! Nadat ik den 22 Nov. aan den heer Bernhold geschreven had, waarvan copie in den aanvang van dezen brief, ontvingen wy van hem een antwoord (N^o 26 van het archiefje) den 27 Nov. Na dezen brief nu, besloot dek de zaak flink doortezetten en schreef nog dienzelfden dag aan den heer Brück (Byl. 27) waarop wy gister antwoord ontvingen (Byl. 28) De heer Brück is Obergerichtsanwalt in Wiesbaden en uit Byl. 29 kan je zien dat ik hem reeds tweemaal over de adoptie gesproken had. Den 23 febr 78, alzoo voor je nog by ons waart ging ik voor het eerst tot hem om hem te vragen of adoptie in het algemeen mogelyk was voor ons in Nassau. (Weet je, in Holland bestaat geen adoptie) ik kreeg daarop een bevredigend antwoord ofschoon er veel afhing van jou omstandigheden, waarvan ik toen nog niets wist. Eerst in Oktober 78 ontvingen we je geboorteakte, en vernamen eerst toen den naam van je moeder. Met dit stuk gewapend liet ik den heer Brück vragen wanneer hy my zou kunen ontvangen, waarby tegelyk dit kleine rekeningetje betaald werd. Alzoo sprak ik hem, zooals uit N^o 29 blykt, voor den tweeden maal den 4^den Nov 78. Hy verklaarde zich toen bereid de zaak te entameeren en zou de heer Tönges, de advokaat van je moeder gaan spreken - maar dek was nog huiverig hy vreesde de onaangenaamheden voor je moeder, en daarby kwamen zyn en later ook onze reisplannen naar Holland - zoodat de zaak werd uitgesteld en eerst nu, dezer dagen, weer opgenomen is. Na het briefje van Brück heeft dek hem gister avend alle papieren en ook

[p. 151]

de geheele correspondentie aangeteekend gezonden. De brieven zyn door een verzegelde zyden draad verbonden, ik wil nu hopen dat er niets verloren zal gaan. Dek vond het goed Brück inzage te geven in alles ook in den toon der brieven, daarby was het maken van uittreksels niet makkelyk en zoo hebben wy besloten hem alles te zenden. Dek is nu van plan aanst. Woensdag Brück te gaan spreken.

Zoet hart! nu kan ik daar de brieven niet in myn bereik zyn, myn verhaal niet zoo geregeld vervolgen, en wil daarmee dus wachten, tot ik ze, mocht het zyn zeer spoedig! weer terug heb.

Myn liefste dappere jongen, ik hoop dat je zoo flink als je nu bent blyven zult je leven lang. Gister heb je met ons een wandeling nr Rudesheim gemaakt door sneeuw en kou. Van achter gezien was 't geen plezier, ook voor dek en my niet, maar jy hebt je zoo flink gehouden en dat we je dat vonden hielp je over alle moeilykheden heen. We zyn om 12 uur van hier gegaan en hebben in 't rüdesheimerstation koffi gedronken en jy met je gryzen bonten mantel en hooge laarsjes en roode wangen en schitterende oogjes je was de dapperheid in persoon, en geklaagd over moeheid heb je niet - ofschoon je op 't laatst wat langzaam begon te loopen. Op veel plaatsen moesten we waden door de sneeuw. je bent onzen lieven engel, hoor van papa en mama. Van daag was 't zondag, en je houdt veel van de zondagen. Dan kryg je aan de koffi een prent van papa, je dwingt me dan al om de koffi te maken en dan ga je papa nog veel te vroeg roepen, alles om de prent! (Maar wat komiek is, is dat het vooruitzicht een prent te zullen krygen je veel meer verheugd dat^1. het bezit.) En dan hebben we zondags by het ontbyt horentjes! ('n soort broodjes, waar je je verbeeldt erg van te houden) en voor van daag heb ik je nog een nieuwe geschiedenis beloofd bovendien. Och je bent zoo'n schat!

1. Constantyn: ps. van mevr. C.P. van der Does-Scheltema.