Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||
(...) hyschen aan Victor Hugo, Gambetta, Daudet, en na Zola krygen we weer 'n ander!) - Mocht ge ooit tot eigen gebruik - o, best! - wat overnemen uit m'n brieven, bepaal u dan tot m'n denkbeelden (natk, voor zoover ge daarmee instemt) en verbeter... van styl spreek ik nu niet, maar de uitdrukkingswys. Soms loopen m'n zinnen niet door. Soms vergeet ik 'n parenthesisGa naar eind1. te sluiten. Aan hinderlyke assonances &c zal geen gebrek zyn. Bedenk dat ik zeer negligentGa naar eind2. schryf. Voor de pers geef ik me veel moeite (tot het keutelige toe!) maar brieven als deze zyn slordig tot in 't balddadige. (die dd zyn wat zwaar, maar als men de t in Christfeest behoudt, mag men de d van bald = boud= eng. boldGa naar eind3. niet weggooien. De schoolmeestery van hen die aan zulke dingen hechten [eenigszins, ik bid je!] zondigt telkens tegen haar eigen regels. - | ||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||
Van schoolmeestery gesproken, of liever van de etymologie die boven schoolmeestery staat, LittréGa naar eind4. is n.a.a.r! Als taalkenner stel ik hem beneden De Vries & Te Winkel met hun akolytenGa naar eind5.. Dit is nog niet genoeg gezegd! Overal blykt dat hy - geheel afgescheiden van z'n meeningen in byzondere gevallen die soms kant noch wal raken - niet weet wat ‘wetenschappelyke’ (ik zeg liever: ‘wysgeerig-zielkundige’) woordafleiding eigenlyk is. Overal geeft hy blyk zeer weinig algemeene-taalkennis te hebben, en kennis van algemeene taal heeft-i in 't geheel niet, jazelfs hy beseft het bestaan daarvan niet. Hoe die man zich durft opwerpen als taalgeleerde... nu ja, in Frankryk! (Ik bezit z'n Dictionnaire. Als ge eens hier komt, neem ik aan U te overtuigen van de juistheid myner meening. Hy is onbegrypelyk uitvoerig in 't weglaten van wat 'n taalbeoefenaar eigenlyk in zoo'n werk zoekt. En revancheGa naar eind6. deelt hy ons mee dat... - ik sla voor de hand op - Byna overal, tenzy hy op allermakkelykste manier de latynsche of grieksche derivatieGa naar eind9. kan opgeven - fluideGa naar eind10. komt van fluidis, MisanthropeGa naar eind11. van µισος & ανϑροποςGa naar eind12. - maakt hy zich van de etymologie af door te vertellen hoe ze 't in Spanje of Italie uitspreken, of hoe 't klinkt in Waalsch dialekt. Het heeft er veel van of wy beweren zouden 't woord wyn etymologisch gedetermineerd te hebben door de verzekering dat de Friezen wien zeggen, en de N. Holl. (als de engelschen) waain. Als dialekt opgave kan dit z'n nut hebben, o ja, maar Littré geeft dit als etymologie, als woordafleiding. Net 'n geoloog die om de wording der steenkool te verklaren, zeggen zou: ‘in Holland branden ze turf, en in Ezechiel menschendrek. Nu weet ge wat steenkool is!’ | ||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||||
En dan die soeperige aanhalingen (waarin ook òns woordenboek zoo kinderachtig ryk is!) om den lezer te doen zien hoe 't woord gebruikt wordt!
Maandag avendGa naar eind13. Ik zie dat ik bezig was met Littré, en neem Deel I weer even voor me: A(â) - die â in pare. geeft de uitspraak aan, en we leeren er uit dat... ja, wat? Zou men zonder die - hier geheel overbodige ^ de a niet goed uitspreken? - Alzoo: A (â) en vervolgens: ‘Voyelle et première lettre de l'alphabet’. - Heel wel. Nu begint hy met voorbeelden. Men kan zeggen: ‘Un grand A. Un petit A.’ - Wel verbazend! Daarop volgen nog 'n paar aan schryvers ontleende volzinnen waarin de A (als letter) voorkomt. Onder de rubriek: Etymologie verhaalt hy dat de A komt van de latynsche a, deze van de grieksche α, ‘lequel a été apporté (!) par les Phéniciens sous le nom d'alpha (voyer ce mot.)’Ga naar voetnoot* Jammer dat er geen prentje by is: les phéniciens pliant sous le fardeau d'un alpha qu'ils apportent aux Grecs!Ga naar voetnoot** (NB. in 't phenicisch heette die eerste letter van 't alphabeth welke eigenlyk allerlei klanken kan voorstellen, en dus stipt gezegd, niet eens de fransche ā noch ă is [pārădis] niet eens alpha. (Ik weet wel datGa naar eind14. de klank lf even goed alpha als alif, alef kan gekozen worden, doch als men onderscheid maakt - en dit doet hy! - dan is 't fenic. [Syrisch] alif, 't hebreeuwsch rm of nagenoeg, en in 't grieksch: alpha. Gooide hy die verschillen weg, dan ben ik z'n man, ik die - om eens iets te noemen, geen onderscheid aanneem tusschen: Vertaling: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||
in de Vulgata heet de profeet Obadjah, abdias. Salmanasser = heer Salomo. Heer: Hiskia = Ezechīel = Iski-el. Nebuchadnezar (Nobochodonoror) = Nabi-chadna-sar (sir, czaar, heer) Sardanapel ('t palus is mal verlatynscht!) is De heer heer danap (Sar en el, beide Heer, en etymologisch 't zelfde, ook etym. tzelfde als ons woord: heer 't lidwoord al (arab.) en elGa naar eind15. (ital.) le (fransch) ille (lat) Idm de comparatief or (lat) er (germaansch) Idem de uitgang van werken of beweging: maker. Ook de duitsche 3 pers: ‘er’. Ook de grieksche uitgang ‘os.’ die van 't egyptisch stamt of daarmee parallel loopt. (Os-iris = os-isis, de heer (of hy) Isis. En ‘Isis’ is verwant met den wortel van 't lat. esse, ons ‘is.’ Van ‘esse’ stamt ook Ook heliogabalus die met den Syrischen naam van Zonnen- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||
berg - neen, zoo was 't niet - Het grieksche ἡλιος hêlios was ook 'n vervalsching. Uit syrie komende kan hy niet anders geheten hebben dan al (of el, of ŭl, of 'l = heer) dsjibel, d.i. hoogte, berg, opstand (ons: gevel.) Van dat '1 maakte men op z'n grieks: hèlio(s) omdat de klank daar aan deed denken. (Net als de tegenw. Duitschers van frontispice, frontispitz maken.) Toen kon 't woord voor zonnenberg of: ‘zonne-gelaat’ doorgaan, en 't achtergevoegde latynsche us maakte het tot heliogabalus. Aardig is 't dat ook in 't woord dsjibel zelf, het heer schap, 't domineerende reeds door den uitgang el is uitgedrukt. ‘Al ’ zelf is reeds pleonasme. In 't ophemelen van 'n baas (bassa, basha, pacha, padischah) meende men nooit ver genoeg te gaan, even als wy met: Hoogwelgeboren, ‘Majesteit’ &c. Van gekke etym. verwantschappen gesproken, wie zou zeggen dat de Vlaamsche familie Hennequin eigenlyk Johannes heet? Toch is 't duidelyk: Johan, hannes, Hanneken, = (fransch) hennequin. Denk aan Dezentje = des Sentiers. Zoo is waarschynlyk Ondaatje = Ondatier of iets dergel. Ik noemde zooeven ‘Majesteit’ Het is ons ‘meest’ = de allervermogendste, en magister, meester (dàt zal PiepersGa naar eind17. pleizier doen!) is de nòg meer vermogende. Dat woord heeft den komparatief er achter den superlatief! Wel sakkerloot. Ons ‘hy’ & ‘zy’ zyn versleten vormen van hr (heer) en sr (sir, sire, overal bewaard gebleven Sir ali, Sir dar, Sergant, Syrie, Assyrie (as is maar anhauchGa naar eind18. als de I van Islam voor slam, de bekende alif waar mede ook begint) TserklaasGa naar eind19. de Tilly (Klaas beteekent ook heer. t Is de bewoner van den clausum, 't afgesloten gebied, de burgt, de gedong. Door die afstamming is ook Lodewyk (chlodwig) verwant aan ‘sleutel’ en... Tserklaas is: Herkules 't Grieksche Heraklês waarin klês op faam, renommée &c schynt te doelen(verwant met kakelen, kallen, klok en zeer veel woorden meer) want ook dat grondbegrip is familie van den wortel kl. die 't heerschap (hier door apart wonen uitgedrukt) beteekenden. - Ik kan moeielyk ophouden als ik aan Etymologie begin. Er is geen schooner studie, als men ze in verband brengt met de ontwikkeling der mensheid! | ||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||||
In dit opzicht nu begeerde ik van Littré iets (neen, veel!) te leeren, en daarin ben ik jammerlyk teleurgesteld. Dat de provencalen Dieu, Diou noemen, geeft me niet veel. De verwantschap met het latynsche Ju (piter = pater) schynt hy niet eens te kennen. Nog minder met het grieksche Zeus in vocatief Zeu! (byna gelyk Dieu.) En dat al die vormen oorspronkelyk de Jahv, Jahŭ, Djaŭ zyn, zegge de konjugatie van 't werkwoord zyn (waarop zoo oneindig veel aankomt!) schynt buiten z'n sfeer te liggen. Z'n werk heeft noch zielkundige noch wysgeerige waarde, en kan hoogstens dienen voor schoolgrammatika. Het spyt me dat-i atheïst is, want vrydenker is hy niet! Toch verwacht ik dat de Dicte de l' Académie, die ik me zal aanschaffen zoodra ik 't geld er toe heb, nog minder zal beteekenen. Romanische volken hebben geen taalzin. Ze zeggen oma voor grootmama. De zoogenaamde welluidendheid is doodeenvoudig 'n gevolg van dat verlipperen! ‘Zoogenaamde welluidendheid!’ Voor myn oor klinkt het italiaansch afschuwelyk. En ook 't Spaansch met z'n oso, roso, coso! Toch kan ik dit nog beter slikken dan de ital. c (ook de duitsche ‘sch’ is naar en onmannelyk) en hun uitgangen in enté. (perfettamentéGa naar eind20. &c) Welluidend? Wel 't is lammigheid & luiheid die hun de kt inGa naar eind21. tt deed veranderen. In de 2, 3, 4e eeuw was 't boersche fout (zooals 't gemeen by ons marrĭt zegt voor markt) en die zouden we nu zoo mooi moeten vinden? Merci. Fransch hoor ik evenwel graag, als er maar niet by gezongen wordt. Veel franschen hebben 'n deun die onverdragelyk is. Nu, in deun doen de Duitschers ook, maar dat kan hun taal niet helpen. - Met moeite ruk ik my van dit onderwerp los. Ik kon lang voortschryven, ja, eindeloos! Op geen gebied van 't Zyn, levert zeker soort van Darwinismus schooner resultaten. Uit de wording der taal (waarvan de talen slechts verknoeide uitvloeisels zyn!) krygt men inzicht in de wyze hoe de mensch zich ontwikkeld heeft. Het woordjen ‘op’ (in allerlei dialekt) gaat in oudheid van afkomst menige rotsformatie te boven. Toch kan men nasporen hoe, waarom, in welke omstandigheden het door 'n onwillekeurige uitstoting van saamgeperste lucht ontstond, en rang van denkbeeld-uitdrukkend woord verkreeg! De oudste klank die 'n vaste beteekenis aannam is... juist de klank waarvoor we geen letter hebben, de (z.g.n.) stomme e = ĕ. 't grieksche eu = goed! Daarop | ||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||||
volgde de sluiting m, en de begrippen ‘moeder’, mam(elle), mond konden eenigermate vertolkt worden. Iets later kreeg men (op natuurlyke wys) behoefte aan en middel tot uitdrukking der begrippen: woonplaats of oord, water, versameling en heerschap. Van de klanken die deze vier begrippen voorstelden stammen de meeste woorden af. Misschien moet er by genoemd worden: het uitdrukken van beweging. Zoo zyn er nog 'n paar wortels denkbaar, maar niet veel, en uit dat weinigje gegevens zyn zooveel millioenen woorden voortgekomen! Nieuw-uitgevonden woorden (behalve de onomatopeën) zyn byna niet denkbaar. Uit dat weinigje grondstof hebben de menschen hun taal gemaakt, en uit en mèt die taal hun intelligentie. Want oorzaak & gevolg verwisselden van rol. Wie zich inspant om denkbeelden te uiten, oefent zich in denken. O, als er geen andere dingen waren die me bezig hielden! - Van andere dingen gesproken. Ge vroegt my eens of ik geen verbetering bedenken kon in de toepassing van den stoom. Ik heb er veel over gedacht, en weet niet of ik slagen zou als ik proeven nam van zekere veranderingen. Het is niet moeielyk de beweegkracht anders dan door den nu gebruikelyken zuiger ('t woord is onjuist!) te gebruiken, maar zonder proeven, durf ik niet beweren wryving uittewinnen. En dáárop komt het aan. GanotGa naar eind22. zegt uit-drukkelyk dat ‘die andere manieren’ den zuiger niet teboven gaan. Nu noemt hy van die ‘andere manieren’ slechts de werking van ‘den stoomstraal op het schep bord van 'n draaiend rad’ (Dat: ‘draaiend’ is de tropGa naar eind23.!) en dus weet ik niet welke ‘andere manieren’ (hy zegt dat er velen zyn, doch noemt slechtsGa naar eind24. de aardige bol van Hero die blykbaar geen kracht levert) welke ‘andere manieren’ in de praktijk zyn afgekeurd? Een stipt-bewysbare verbetering heb ik nog niet gevonden. En experimenten zyn duur. Maar ik geef 't niet op. - Van ‘wetenschappelyk’ gesproken, wat leveren de akademisch gevormde vakmannen zotte dingen! Zie eens die eeuwig doordraaiende tol van Pareau (?) Een vlietend water moet 'n schyfGa naar eind25. doen draaien en de daarop in gelyke richting draaiende tol zal blyven loopen. Om zóó 'n perpet. mob. te verkrygen (met behulp van stroomend water nogal!) kon men de tol missen, ja den heelen schyf. Het water zelf vloeit immer door. En wie volstrekt 'n tol | ||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||||
hebben wou kon hem in den schyf vastzetten. Pareau zelf zou eeuwig doorbewegen als-i maar op zoo'n schyf ging zitten! Of-i juist Pareau heet weet ik niet meer. De couranten maken met ophef van z'n ‘uitvinding’ gewag, en noemen hem de ‘Belgische Natuurkundige!’ - De definitie die Ganot van warmte geeft is... wetenschappelyk, kyk! Of ligt het aan de holl. vertaling? Er staat: ‘Men geeft den naam van warmte aan de oorzaak, die, naar gelang van de meerdere of mindere sterkte, ons de gewaarwortding geeft die wy den naamGa naar eind26. geven van warmte en koude.’ Zoo staat er letterlyk! Dus: ‘Men geeft den naam aan 'n oorzaak die ons 'n gewaarwording geeft dien wy den naam geven van w... of wat anders.’ Wat 'n naamgevery! ‘Men’ geeft 'n naam die afhangt van onze gewaarwording en onze naamgeving! - t Is moeielyk 'n juist onderscheid in acht te nemen tusschen ontkennen, betwyfelen, nog niet onvoorwaardelyk aannemen &c. Zonder dat verschil nu stipt in acht te nemen zyn er veel punten waarin ik niet met de thans aangenomen Natuurk. begrippen instem. Daartoe behooren: de geluidstheorie, de warmtetheorie, 't beginsel waarop de machines van lage drukking berusten, de meening over meteoor-steenen, over aether (in sterrekunde en in chemie beide) over de lichtbron van de maan. Zeker zyn er nog meer punten van Natuurk. kettery in my. Ik heb maar geen loisir ze uittewerken. Het leven is te kort, en vooral wanneer men in dat kleine leven niet vry is in z'n bewegingen. Als ik ryk en machtig ware geworden had ik 'n tal van specialiteiten aan 't werk gesteld met bepaalden taak. Daarby zou ook 't zoogenaamd ‘geringe’ of triviale 'n beurt gekregen hebben. Ik begryp niet waarom 'n entomoloog niet gehouden is ons te verlossen van vliegen, weegluizen &c. Een arts moet de mensheid van likdorens kunnen bevryden. De Rechtsstudie zou recht moeten voortbrengen. SinonGa naar eind27., naar den Duivel met al die onvruchtbare ‘wetenschap.’ Of althans er moest blyken dat men de werkelykheid achtte, en zich niet op de majesteit der ‘wetenschap’ beriep om nutteloos te blyven. Toen ik een ingenieur eens verweet dat onze woningen niet deugden (tgeen hy toestemde) gaf hy te kennen dat verbetering ten deze beneden de waardigheid van 't vak, en het werk van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||||||||||||
aannemers en metselaars was! Zyn vak bracht zeker 't bouwen van grieksche tempels of middele. kloosters mee! En die metselaars of timmerlieden. Houden zy de eer van de praktyk tegenover de onnutte akademieluî op? O neen, ze zyn zoo stom alsof ze gestudeerd hadden. De vingerlingen van een deur of venster zyn altyd even lang, wat natuurlyk 't inhaken moeielyk maakt en die dingen verwringt. Een geul binnen 't venster ter verzameling van vocht dat behoorde naar buiten te loopen, heeft nooit de vereischte helling, en zoo ja, wees dan zeker dat ge 't uitwateringsbochtje niet vindt op 't laagste punt. Nergens bouwt men de binnenmuur der vertrekken zoo dat we daaraan iets kunnen ophangen (wat toch onze levenswys mee brengt) By elke verhuizing moet de nieuwe bewoner z'n wand kapot slaan op vele plaatsen voor-i er één vindt (als hy er een vindt!) waar 'n kram of spyker houden kan. (Men moest op de muren van elke verdieping 'n yzeren raamGa naar eind28. leggen die in elk vertrek als omgebogen kroonlyst, meer of min decoratief, uitstak: Aan de achterzy daarvan (d.i. tusschen wand en lyst) konden bevestigings middelen aangebracht zyn. Men had dan de plaats voor spiegels, schilderyen &c (met lang koord, dat goed staat) voor 't kiezen. Die yzeren leggers, goed verbonden, over 'n geheele verdieping zouden tevens veel by dragen tot stevigheid van 't gebouw. 't Ware makkelyk ze aan boven en onderzy zóó te maken dat ze door uitstekende punten in 't metselwerk grepen.) En de bestekamersGa naar eind29.! By 't overigens goede closet-systeem is altyd of de sluiting of de wateraanvoer in de war. We hebben hier 2 closets die uit 'n pomp heeten gespysd te worden met water. Jawel! De meid moet elken morgen 't reservoir met emmers vullen, en na de middag is alles weggeloopen, ongebruikt. - In plaats van behoorlyken tuingrond hebben we: steenen, kiezel, puin, alles tot zoogen. humus gemaakt met daarop gesmeten menschendrek. - Dit huisje is ± 5 jaar oud. Een klein balkonnetje dat zelden meer | ||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||||
te dragen had dan zichzelf, kon die taak onlangs niet aan: de vloer viel er uit, NB. toen er niemand inzat, gelukkig! - Geisenheim ('n ellendig nest) heeft 'n mooi, ja mooierig gerestaureerde kerk. Het uurwerk verkondigt z'n wysheid en nauwkeurigheid door vele wyzerplaten, waarvan op één zy twee naast elkaar. En die platen zyn niet hoog boven den beganen grond. Maar... zeer weinigen kunnen op die platen zien hoe laat het is! Mimi en ik, byv. niet! Een vrouw die op de markt wonende, die dingen dagelyks voor oogen had, blufte er op dat zy uit de wyzers kon wys worden ‘maar, zei ze, t heeft lang geduurd!’ - Als men van de boot aan wal stapt, moet men tol betalen voor 't gebruik van den aanlegstyger! - Bismarck & GorschakoffGa naar eind30. zullen weer 'n mooi duitje verdiend hebben met hun zg.n brouille. Zyn de volkeren dan gek? - Ik wacht dagelyks bericht van den goeden Haspels (die m'n voordrachten regelt) wanneer ik naar Holland moet. 't Is 'n bittere pil, maar wat moet, moet. Ik zal zien of er ditmaal genoeg overschiet om 'n Dicte de l'Acad. te koopen. Dat ik me ook dàn ergeren zal, is zeker! Maar er zyn ook andere dingen die ik koopen wou, byv. 'n draaibank. Nooit had ik er zoo'n mooie plaats voor als in dit huisje, 't Is kurieus hoeveel ruimte het aanbiedt. Wat de lokaliteit aangaat, verlang ik nooit iets beters. We hebben 'n plat (met mooi uitzicht) waar we wel met ons 20n, ja 30n zouden kunnen zitten. Nu dit zou me niet bevallen, maar 't bewyst toch dat we elkaar niet in den weg loopen als er maar 3, 4 of 6, 8 zyn. Er is nu 'n apart provisie kamertje, twee ongebruikte doch van 't hoognoodige voorziene logeerkamertjes, een kamertje staat vol bloempotten, we hebben apart: myn schryfkamer onze slaapkamer de kamer waar Woutertje slaapt, schoon we daar ook eten, om den omslag van 't naar beneden gaan te vermyden. (De onderste verdieping gebuiken we niet sedert we stoken) Dan is er nog 'n kamertje dat we voorkamer of (letterlyk) antichambre (....) |
|