Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[24 mei 1879
| |
[pagina 58]
| |
blik zelf, tegen zyn uitdrukkelyke verzekering in, reedsGa naar eind1. schulden hàd! en misschien zyn er wel meer!Ga naar eind2. Aan de billykheid der vordering van die vrouw, twyfel ik in 't minst niet. Ik kan niet meer opgeven hoeveel geld ik hem gedurende de laatste maanden verstrekt heb, doch alles by-een gerekend is 't nogal veel geweest, en in-allen-geval had hy daarvan ruim en breed zulke schuldjes kunnen afdoen, zooals hy dan ook altyd verzekerde te doen. Ik moet U waarschuwen, daar ik U, by Uw goeden wil en opofferende hartelykheid, niet mag blootstellen aan de gevolgen zyner... insoliditeit, om geen erger woord te noemen. Dat ik hem by m'n terugkomst in Holland, na al wat er reeds met hem gebeurd was, weer in genade heb aangenomen, was 'n fout! Want voor verbetering is hy niet vatbaar. Hy heeft voor z'n doen en laten geen ander motief dan 't naast voor de hand liggend (schynbaar) voordeel, en by 't beoordeelen van dat zgn. voordeel, is hy nog zeer dom ook. Het loopt in 't krankzinnige. Wat nu te doen? Met het betalen van dat geld, is de zaak niet uit! Voor dergelyke vorderingen sta ik elken dag bloot! Sedert lang dacht ik er aan, publiek te annonceeren dat ik niet aansprakelyk voor hem ben, maar ge begrypt hoe ik hier tegen opzie. Hy had het sedert lang dubbel en dwars verdiend, maar voor myzelf is 't nadeelig. Als ik nu dat mensch in den Haag betaal, is er geen eind aan! Dan rekent hy er op, en ik ben geen dag zeker voor reklamatien. Z'n taktiek schynt te zyn, op myn naam te spekuleeren, wel wetende dat het me veel kosten zou hem publiek te désavoueeren. - Dat ik U deze zaak voorloopig mededeel, is niet omdat ik U 'n eigenlyk-gezegd verzoek of voorstel te doen heb, maar omdat ik voel dat ge het weten moet. Wat ik doen moet, weet ik waarachtig niet! Ik verklaar U ronduit dat ik, als ik nu de handen niet van hem aftrek, dit niet laat uit zachtheid of uit medelyden, of in de hoop dat er beterschap te wachten is. Neen! Maar dan loopt hy voor m'n schande rond! Toch moet ik aan ernstige maatregelen denken (en dit moogt ge hem gerust zeggen!) daar 't wat erg is dat ik, na reeds zóóveel door zijn schuld te hebben geleden, m'n laatste levensjaren moet verbitterd zien door zoo'n slechte jongen. Ja, zeg hem dit asjeblieft, en help hem, wat ik U bidden mag, niet met geld! | |
[pagina 59]
| |
By m'n vertrek heb ik hem 260 gl. gegeven, na herhaaldelyk hem ruim in-staat gesteld te hebben in den Haag alles aantezuiveren. Die 260 gl. waren voor 'n kleermakers-rekening (131) voor onderhoud Mei (60 gl) en diverse kleinigheden. Wilt ge zoo goed zyn, eens ernstig met hem te spreken, goed! En zeg hem ronduit dat ik er na deze nieuwe leugen, ernstig aan denk m'n handen van hem aftetrekken, daar het toch maar boter aan de galg is. Beschuldig me niet van hardvochtigheid. Bedenk dat ik aldus oordeelen moet na jaren bittere ondervinding. Voor aandoening ten-gevolge van liefderyke behandeling is-i niet vatbaar. Nog nooit heb ik 't minste blyk van dankbaarheid in hem opgemerkt, nooit! Ik bedoel nu niet alleen jegens my, maar jegens wien ook. Hy kent dat gevoel niet. Er bestaat slechts één excuus, dit: dat-i in zekeren zin krankzinnig is. Adieu, beste kerel, ik ben zeer verdrietig, en 't is niet voor 't eerst om dezelfde reden! tt Dek
de boeken zyn nog niet aangekomen. Maar dat gaat altyd zoo langzaam. Ik ben er niet ongerust over. |