Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 528]
| |
[mei 1878
| |
[pagina 529]
| |
nauwgezetten geschiedschrijver der toekomst, die genoeg gegevens zal hebben verzameld om alle feiten naar hunne rechte waarde te beoordeelen, die zonder blinde vooringenomenheid en zonder even blinde geestdrift, oorzaak en gevolg in het juiste licht zal plaatsen, en na het opmaken der rekening, streng, maar zonder zelfverheffend bravigheidsvertoon het vonnis zal vellen. Is men van meening, dat men ook nu reeds Multatuli's privaatleven mag beoordeelen en veroordeelen, dan dring ik er ernstig op aan: 1e. dat men zorge goed onderricht te zijn en dat men alle partijen hoore, 2e. dat men zich niet door voortdurend staren op fouten, onbekwaam make, om de goede en verheven daden van Multatuli's leven te waardeeren, en 3e. dat men, hoe men ook over Mult. oordeele, met liefde wil blijven genieten van hetgeen zijn geest schoons heeft voortgebracht. - Daartoe beveel ik de lezing zijner werken, en ter kennismaking de bloemlezing daaruit aan, in de volle overtuiging, dat, mocht ook voor sommigen veel ongenietbaars daarin zijn, zij uit de lezing van het overige voedsel voor geest en gemoed zullen trekken, als bij geen ander Nederlandsch auteur gevonden wordt.
Het bovenstaande artikel werd dus door den heer Heijermans geweigerd, omdat het te uitgebreid was. Ik haastte mij het terug te laten halen en tot bekorting over te gaan. Van de 4 vel brievenpapier, kwarto formaat, vielen er 1½ vel weg, met het gevolg, dat veel van het scherpe verloren ging en o.a. die daaldershistorie bijna geheel weg viel. Het zóó verkorte opstel, dat met de letter der ‘Ingezonden stukken’ gedrukt volgens mijne rekening ongeveer drie kolom zou beslaan, zond ik aan den Redakteur van het ‘Zondagsblad’ terug. Ik sprak de hoop uit, dat hij het nu geschikt zou vinden om geplaatst te worden en maakte hem beleefd opmerkzaam op het feit, dat den heer M. voor de beantwoording van mijn eerste artikel nagenoeg drie kolom was toegestaan. Dat dit artikel daarenboven op de eerste bladzij eene plaats gevonden had en met groote letter gedrukt was. Dat ik daarop echter volstrekt geen aanspraak maakte, ja, dat ik mij een veel kleinere letter dan die der ‘Ingezonden stukken’ gaarne zou laten welgevallen, wanneer | |
[pagina 530]
| |
mijn schrijven daardoor onder de oogen kon komen van hetzelfde publiek, dat het geschrijf van den heer M. te lezen kreeg. - En wat antwoordde mij de liberale heer Heijermans?
Mijnheer! ‘Voor de drie kolom, die het gewijzigd artikel naar uw eigen schatting bedraagt, kan ik bij geen mogelijkheid plaats inruimen. Men vergt op die manier te veel van een klein blad. Het Zondagsblad kan nog slechts hoogstens éene kolom ten behoeve eener bezadigde repliek ter beschikking stellen. Mocht de heer M. daarna van dupliek willen dienen dan verwerft hij van mij geen meerdere ruimte dan ¼ kolom en daarmede zal dan de polemiek over Multatuli, voor wat het Zondagsblad aanbelangt, geëindigd zijn.’ Met alle achting UEd. Dw. Dienaar, (was get.) Herman Heijermans.
De lezer kan nu zelf oordeelen, of er grond is voor mijne veronderstelling, dat de heer Heijermans in den heer M. een welkom bondgenoot vond, die hem ontlastte van de taak, waarvoor zijne kieschheid(?) terugdeinsde: multatuli weer eens recht op Kappelmansmanier te tuchtigen voor de vrijheid, die hij nam om alle bijgeloof te bestrijden, óók het geloof aan de ‘waarachtige liberaliteit’ van de meeste journalisten. Die liberaliteit toch schijnt te vorderen, dat men 3 kolom en de eereplaats in een liberaal blad afstaat aan hem, die, met verberging van zijn naam, een man van erkend groote geestesgaven, aan wien Nederland, vooral het ‘jonge Nederland’, de grootste verplichting heeft, op de laagste en domste manier zoekt zwart te maken, maar dat men een even uitgebreide weerlegging van zulk geschrijf weigert. Maar, waarde lezers! twijfelt daarom toch vooral niet, of het ‘Zondagsblad’ wel ‘liberaal’ is. Zoo dikwijls hij maar kan, vertelt de Redakteur dat hij ‘getrouw aan zijn aangenomen gewoonte ook voor de tegenpartij zijn blad openstelt.’ Maar die wederleggingen van de tegenpartij betreffen ook altijd de allergewichtigste zakenGa naar voetnoot* en | |
[pagina 531]
| |
mijne repliek, - nu ja, het was maar de verdediging van mult. en zijne denkbeelden. Welk fatsoenlijk man waagt zich daar eigenlijk aan? Het zou doodjammer zijn, als door mijn geschrijf de heer M., de wakkere tuchtiger, de vaderlijke vermaner van multatuli, in een minder fatsoenlijk daglicht kwam te staan. Iemand, die tot zulk eene waardige familie behoort, staat veel hooger dan mult. Hij mag van mult. vertellen wat hem goeddunkt, maar moet zelf door anderen zacht behandeld worden. Tegenover 3 kolom beschuldigingen van zijn kant, (waaronder zeer valsche), mag men hoogstens 1 kolom wederlegging stellen en die moet dan vooral nog bezadigd wezen. Dit zijn nu eenmaal de privilegiën van de familie Kappelman. De heer M. verzwijgt dien familienaam wel, maar men moet niet meenen, dat hij dit doet uit vrees! De heer M. dacht waarschijnlijk: de lezers van het ‘Zondagsblad’ zullen zelf wel uit mijn geschrijf opmaken tot welk hooggeacht, alom bekend geslacht ik behoor, en hij had gelijk! Neen, twijfelt nooit aan de liberaliteit van het ‘Zondagsblad,’ zoo min als aan de reinheid van het dubbeld gezuiverde Deïsme des heeren M!... Met welk een liberaliteit schenkt het ‘Zondagsblad’ elke week zijn ‘varia’ en ‘mengelwerk’ ten bate zijner lezers! Het geeft hun elke week 12 kolom lektuur en van de 4 ‘Zondagsbladen’, die vóór mij liggen, bevatten er 2 ieder niet minder dan 4 kolom ‘varia en mengelwerk.’ In één van deze twee bladen stond de correspondentie, die mij verwittigde, dat mijn tweede artikel niet geplaatst kon worden van wege de uitgebreidheid. Welk een verrukkelijk streven naar waarheid! Wat een verfijnd liberalisme! Ik vraag mij af, hoe de Redakteur toch wel met mijn artikel gehandeld zou hebben, als ik hem vergund had, er een extract van één kolom uit te leveren? En hoeveel frazen de heer M. in zijn ⅛ kolom nog wel zou hebben mogen verkoopen? Wanneer ik voortaan minder genegen ben, multatuli in het ongelijk te stellen, wanneer hij den staf breekt over ons ‘liberaal of niet-liberaal’ journalistendom dan zal de ‘liberaliteit’ van heer | |
[pagina 532]
| |
Herman Heijermans, Redakteur van het Rotterdamsch ‘Zondagsblad’, daarvan de oorzaak zijn. J.J. Janssen Schollmann. |
|