Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 506]
| |
Hotel Weimer, donderdag avend Beste Haspels! Zoo zit ik weer in Weimer, en ik kan weer telkens als ik even de kamer verlaat m'n heele boeltje in 'n koffer of trommel smyten. Een behoorlyke kast wordt niet verstrekt, maar op de rekening doen ze toch net of men 'n behoorlyk gemeubileerde kamer gehad heeft. Bovendien ben ik schandelyk verkouden en heb allerlei verdriet. Ik kryg byna geen brieven, ik die er vroeger by elke bestelling ontving. Dat is raadselachtig. En er is niets aan te doen. Want navragen baat niet. Je begrypt hoe agitant dit is. Ik weet niet waar de troep heden speelt en alzoo ook niet wanneer deze U in handen komt. Ik wilde U vragen of er iets zekers was aftespreken over 'n tournée in 't najaar ten einde daarop (zoo mogelyk!) een leening aantegaan, daar ik niet gaarne Holland verlaat zonder me te kwyten van 'n paar drukkende zaken. Van de lezinggelden kan ik 't niet doen. Ik had op de behandeling van dat andere gerekend op 'n kalm verblyf in m'n kamer Westerstraat, daar ik zeer afhang van locale omgeving. M'n gedwongen verhuizen, en nu weer dat koffertjesleven in 'n logement heeft me veel kwaad gedaan. Enfin, als je me nu maar kon antwoorden op bovenstaande vraag. Ook wilde ik gaarne wat inlichting hebben omtrent twee brieven uit Brussel die me in den aanvang van m'n verblyf alhier uit de handen genomen zyn en waaromtrent ik later niets vernomen heb. Een dier brieven is toen (godbetert!) in handen van E. geraakt! Schriftelyk antwoorden zal U lastig zyn, daar sommige dingen niet zoo met 'n enkel geschreven woord kunnen gezegd worden. Maar doe me S.V.P. weten wanneer ik U te spreken kan krygen, en tracht reeds vooraf te weten te komen wat er met die brieven gebeurd is? Niets, natuurlyk, en dit is dan ook in zooverre goed. Ikzelf had verzocht niets buiten my om te doen. Maar dan had ik toch gaarne die br. terug, om dan zelf te zien wat ik daarin te doen heb, dáárin en in 'n andere zaak die me meer hindert dan al de rest. Wees hartelyk gegroet van t.a.v. Dek.
Onze Koen is erg aan 't slenteren geweest. M'n vrouw is er zeer verdrietig over. Buiten haar weten en tegen het uitdrukkelyk verbod, | |
[pagina 507]
| |
is hy met de gezellen van den timmerman in 'n bierhuis geweest. Z'n straf is dat hy nu tot m'n thuiskomst nooit meer alleen uit mag. Het beroerdste is dat-i thuiskomende gelogen heeft, en 'n verre wandeling heeft voorgewend waarop hy volgens zyn zeggen verdwaald was. Maar toevallig kwam de leugen uit. Dat liegen spyt me erg. Na al de vorige rapporten had ik dit niet gedacht. |
|