Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[19 maart 1878
| |
[pagina 344]
| |
en blyft waar. Nooit zal je weer in geldnood komen. Dat kan niet, geloof me! Dus neem het kind terug en voor goed, of houd het, als je 't nog hebt. Nu heb ik er genoegen in, en zal alles met je deelen. Wees daar gerust op. Dit is bewerkt door je beide brieven. Den eersten vond ik te Arnhem, den tweeden kreeg ik daar vandaag. Zie nu eens wat 'n verdriet je ons hebt berokkend door je geheimzinnigheid! Gut, doe toch nooit aan ‘verrassingen’ en raadseltjes opgeven! Mies, dat is zoo vermoeiend. Waarom niet terstond alles geschreven? Dan had ik geen ergernis gehad over je brieven. Neen ‘flauw’ waren ze niet, maar kort, schichtig, haastig en als bywerk. Die eeuwige drukte waarvan ik de oorzaak niet kende, stuitte my. Dus we houden het kind, en ik zal er schik in hebben. Je brieven nu over die zaak zyn... ondeugend lief ja, 'n beetje ondeugend! 'n Klein beetje (....)
't geschieden ziet maar ik meen het liefelyk. Dat is heel mooi in je, en je hebt de party gewonnen (zooals ik met v.d. Linden) door ‘sataniek’ spel. Maar nu 'n vraag, en jok niet. Wist je dat je dóór die brieven me dwingen zou de zaak lief te vinden en met genoegen toe te geven? (namelyk niet: ‘in godsnaam’?)Ga naar eind1. Nu, seur nu niet en houd of haal 't kind, en geef hem 'n zoen voor me als 'n zegel van adoptie. - te Utrecht? Je vraagt wat ik hier doe? Wel, om van avend nog te Rotterdam te komen, had ik te vroeg naar m'n zin van Arnhem moeten vertrekken. Dus houd ik hier in 't goede kasteel v. Antw. halt. Morgen op m'n gemak naar Rotterdam waar ik morgen avend lezen moet (dat kost me niets, kompleet niets. 't gaat vanzelf, als ik maar goed gestemd ben zooals nu na je ondeugende brieven) En overmorgen zou ik hier spreken maar... 't is vraag of ik 't doe. Want de studenten hadden me iets gevraagd in 'n brief dien ik uit tyd gebrek (koffertjes leven) niet beantwoordde. Nu kwam er gister 'n postkaart (geadr. aan Haspels, doch my door Lamot den my vergezellende zaal-, enz -bezorger, vertoond) die begon: ‘Verzoeke den heer DD te vragen pr omgaande... Ik smeet de kaart neer en las niet verder. Ik liet zeggen dat ik me door niemand ‘pr omgaande’ antwoord liet |
|