Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[13 februari 1878
| |
[pagina 94]
| |
hatelijk te mogen zijn of voor voogd te kunnen spelen op grond van zijn gift. (In een brief van 20 Nov. '74 weigerde hij voorloopig geld te ontvangenGa naar eind1..) Nadat ik enkele malen (eens door tusschenkomst van VosmaerGa naar eind2. en verder rechtstreeks) op die wijze een kleine som had gezonden, kreeg ik van iemand uit Friesland een brief met het voorstel om op een of andere wijze Multatuli geldelijk te steunen. De brief was blijkbaar van een groot vereerder, wat mij niet belette te antwoorden, dat het m.i. niet aanging en dat Dekker weinig lust had genoegen te nemen met iets dergelijks. Daarna kreeg ik van denzelfden persoon nog eens een brief in denzelfden geest, waaruit in elk geval zijn vasthoudendheid en zijn goede wil schenen te blijken. Toen deelde ik hem mede, wat ik deed met anderen en ik stelde hem in de gelegenheid zich daarbij aan te sluiten. Hij deed dit gaarne. Maar terwijl Multatuli op een rondreis door Nederland te Rotterdam was en spoedig te Groningen bij mij zou komen logeeren, kreeg hij den volgenden brief:
... 13 Febr. 1878. ‘WelEd. Heer! Den 13 April 1876 verzond ik aan den heer J. Versluys te Groningen de som van tien gulden (f 10, -) ten behoeve van UEd. Hebt U dat geld ontvangen? Ik ben zoo vrij de vraag te doen, niet omdat ik den heer Versluys verdenk het te hebben opgestoken, maar omdat ik nooit eenig blijk ontving, dat het zijn bestemming heeft bereikt. Daar u op 't oogenblik in ons land bent, naar men mij meedeelt, neem ik daaruit aanleiding eenige inlichtingen daaromtrent te verzoeken. Een briefkaart is voldoende. Met de vereischte hoogachting heb ik de eer te zijn, enz.’
... Multatuli zond terstond van Rotterdam uit, een muntje van f 10 per aangeteekenden brief aan den edelen gever, zonder daar een woord bij te voegen. Is het de bedoeling geweest, een brief te hebben van Multatuli, dan is de toeleg dus mislukt; maar het is best mogelijk, dat we hier met niets anders hebben te doen dan met een groote mate van onbeschoftheid en bemoeizucht. | |
[pagina 95]
| |
Zulke ervaringen had Multatuli wel meer opgedaan en men begrijpt dus, hoe iemand met zijn fierheid er tegen opzag, geld te krijgen van menschen, die hij weinig kende. |