Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 722]
| |
[12 september 1877
| |
[pagina 723]
| |
Na een paar uur kwam hy terug. Zy had al zyn en haar goed achtergelaten in Munchen, en reisgeld van den logement houder ontvangen. Wat moet ik nu met haar doen? vroeg Eduard. Denzelfden dag had D. geld ontvangen. Hy gaf dus 100 mark aan Edu om naar München te zenden en 't goed te lossen. Hy zeide verder dat Eduard geen geld had en dat hy zelf het meisje niet onderhouden kon. Hy wilde haar noch hier in huis, noch hier in de stad hebben. Laat haar naar Mainz in een hotel gaan, daar kan ze wachten tot haar goed uit München hier is en dan moet ze naar haar familie gaan. (Edu vertelde dat ze in Carlsruhe thuis hoorde. Hy zeide dat ze een gravin was ‘Edelsheim von Berlichingen’ enz enz. en dat hy zelf geld wachtte uit Venetie een groote 200 franken en voor een italiaansche courant te schryven had en hy had gedacht nog wel iets meer te zullen vinden.) Hy bracht het meisje naar Mainz. en bezocht haar daar dien en den volgenden dag. Ook vrydag 7 Sept. ging hy met dat doel naar Mainz. Wy zelf hadden medelyden met haar zoo alleen daar te zitten. Om zes uur kwam hy terug. Hy had een standje gehad in haar logement omdat ze daar een dubbele rekening hadden gemaakt voor haar en... voor hem. Enfin! Hy had beloofd dien avond in Mainz terug te komen. D. gaf hem 't geld die rekening af te doen. E zei dat 't meisje 't koud had en vroeg om een shawl. We pakten dus een paar doeken en wat boeken in een koffertje, en D. zeide dat zy nu met dat koffertje naar een ander logement moest gaan waar Edu zich niet mocht laten zien. Hy beloofde dit alles zoo te doen. Met den laatsten trein kwam hy niet thuis. D. was hierover verstoord. maar hy kwam 's nachts om 2 uur geloopen was te laat aan den trein geweest en zeide alles gedaan te hebben zooals D. wilde. Den daaropvolgenden dag ging hy niet naar Mainz. Maar 's zondags den negenden stuurde zy hem een briefje dat ze hier aan 't station zat. Hy ging naar haar toe, later kwam hy zeggen dat ze niet naar Mainz terug wou. dek zei, ik weet geen anderen raad. ze moet. 's avonds kwam Eduard niet thuis. ook niet met den laatsten trein. D. was hier over heel verstoord. 's nachts vier uur werd ik wakker door zyn geklap in de handen. Hy stond voor de deur. Ik riep hem uit 't venster dat we zouden openmaken. Neen zei hy ik kom niet binnen ik kom maar om jelui gerust te stellen. Wat? | |
[pagina 724]
| |
Niet binnen? ik stak een licht aan. onderwyl keek dek uit 't venster. Toen ik gekeken had was Eduard alleen. Wat hoorde ik dek vragen? ben je niet alleen? Wie heb je by je? Och, dat is zy... ik heb ongenoegen gehad in 't logement... Dek zweeg eenige oogenblikken. ‘Eduard 't doet me in de ziel leed, maar dan kan ik je niet inlaten. Kom morgen! Hy deed 't venster toe en toen tegen my: doe 't licht uit! We sliepen dien nacht niet meer en dankten god toen 't licht werd. Den volgenden morgen (maandag) kwam 't goed uit Munchen. Om 12 uur kwam M.A.Ga naar eind1. vertellen dat ze 's morgens vroeg in haar hotel Schwarzen Bock waren aangekomen. De eigenaar had gehoord dat 't meisje ze had ingelaten Om vyf uur kwam hy. 't logement was hem opgezegd. Dek nam nu de koffer van 't meisje en reed naar 't logement. Hy betaalde rekening gaf reisgeld aan den hotelhouder voor 't meisje. 30 mark. Zy drong er op aan dek te spreken hy maakte zich gereed op een pathetische scène. maar 't meisje maakte 't hem makkelyk. Ze vroeg eenvoudig en koel nog om meer geld. dat d. nu streng weigerde. die zelfden avend is ze weggereisd. Vandaag (12 Sept) Woensdag is Edu naar Mainz om daar tegen betaling der rekeningen 't koffertje met shawls en boeken te lossen. er ligt een brief voor hem van haar uit Carlsruhe. |
|