De eerste of eenige minister is minister van binnenlandsche en buitenlandsche zaken, van justitie en oorlog, van marine en eeredienst, van handel, nijverheid en openbare werken! Maar naarmate die maatschappij zich zal ontwikkelen, zal zij, gelijk alle bewerktuigde lichamen in de natuur, het beginsel der verdeeling van arbeid toepassen. Echter niet eerder.
En wat voerde de minister van de Putte aan om te bewijzen, dat zijn maatregel, scheiding van administratieve en rechterlijke macht, goed was? De goedkeuring door de rechterlijke ambtenaren in Indië.
Zij, die door de nieuwe regeling hunne kans op bevordering, op hooger inkomen, hunne maatschappelijke stelling en hunne voordeelen hadden zien verbeteren, waren er mede ingenomen! 't Is onbetaalbaar naïf. Men zegt niet, of de gekrenkte inlandsche regenten even tevreden waren. Zulk apenwerk heet liberaal.
De tijd kan komen, waarschuwde Multatuli, waarin men geen regenten zal vinden om de geslagen vonnissen te voltrekken.
(....) De Nederlander heeft ‘een zwak politiek gestel’, zeide de heer Thorbecke terecht, zonder te vermoeden, hoe hij, met zulk een overtuiging, zijn schuld in het opwerpen van moeilijkheden tegen grondwetsherziening verzwaarde. Hoeveel kranten, ja hoeveel personen, zijn bij ons voor noodzakelijke verbetering? Zelfs de Werkmansbode verklaart er zich, bij monde van Dr. Feringa, tegen, op gronden, die mij zeer los voorkomen. Dat het algemeen stemrecht een clericale of cesaristische Kamer moet geven, is bij de onlangs weggejaagde vergadering van Versailles niet gebleken. Dat de Duitsche Rijksdag cesaristisch is, ligt aan den landaard. Hij zou het nog meer zijn, als de mingegoede Sociaal-demokratische werklieden van de stembus verwijderd moesten blijven. Dat aanvankelijk de oude afgevaardigden zouden worden gekozen door de nieuwe kiezers, is wel mooglijk. Men heeft iets dergelijks meer gezien: onlangs in Engeland, vroeger in Rome, toen de Plebejers meer rechten hadden verworven. Maar hij, die lasthebber is van vierduizend Amsterdamsche kruieniers en zesduizend Amsterdamsche werklieden, stemt geheel anders dan de uitverkorene van vierduizend kruideniers alleen.
Het grondwettelijk voorschrift, dat hij geen ruggespraak met zijn lastgevers mag houden, is een doode letter, een wassen neus.