[11 juli 1877
Roorda van Eysinga in de Sneeker Crt.]
11 juli 1877
Artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga naar aanleiding van de Bloemlezing in de Sneeker Courant, no. 55. (G.A. Sneek; fotokopie M.M.) Fragment.
Zie voor het voorafgaande stuk bij 30 juni en voor het vervolg bij 14 juli.
2. Algemeen stemrecht. Men begrijpt licht, dat Multatuli, een der weinigen in Nederland, ja, in de beschaafde wereld, die het ongenoegzame, het ondoelmatige, het bedriegelijke van de parlementerij hebben doorgrond, niet met algemeen stemrecht dweept als met een toovermiddel. Maar hij heeft er terecht van gezegd, dat het beter is dan die andere kiezerij. Onder het algemeen stemrecht blijft niemand onvertegenwoordigd, dus ook niemand onbeschermd. Het is dus, onder dat stelsel, eenigermate een eer tot volksvertegenwoordiger te worden gekozen, want dit legt de verplichting op, te waken voor recht, voor gelijkheid. Maar het valt moeilijk te begrijpen, hoe het een eer kan zijn, te waken voor de belangen van honderdduizend belangzuchtige gegoeden, die hun vertrouwen wel niet zullen schenken aan belangeloozen, aan vrienden van de menschheid. Waar het algemeen stemrecht wortel heeft geschoten, gelijk bijv. in Zwitserland, vindt men dan ook algemeenen dienstplicht en inkomstenbelasting, ja in enkele kantons zelfs reeds progressieve inkomstenbelasting.
Maar het algemeen stemrecht verkeert nog in zijn kindsheid, in het eerste tijdperk zijner ontwikkeling. Het rust dus nog op veel dwalingen, veel dogma's.
De geschiedenis van den vooruitgang is een aaneenschakeling van verworpen dogma's. Multatuli is de grootste beschaver onder