Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[25 januari 1877
| |
[pagina 627]
| |
genamer was my dus uw geschenk, vooral ook met de kleine terechtwyzing in uw brief vervat. - Daar Dek zyn oogen by lamplicht wat sparen moet, lees ik hem 's avonds gewoonlyk wat voor, en zoo hebben wy nog niet lang geleden al de historische, en ook de meeste andere drama's van Sh. gelezen. Dat wil zeggen in 't duitsch. Want zelfs 'n engelsch werk van den tegenwoordigen tyd zou ik geen kans zien hardop te lezen, ontwend als ik ben m'n mond te plooien naar engelsche klanken. De aanleiding hiertoe was grootendeels dat hier nogal eens stukken van Shakespeare in 't theater worden uitgevoerd. In dien tyd vooral was hier een keer een akteur die Richard III meesterlyk gaf. Nog is my de indruk gebleven van de eerste woorden waarmee hy optrad. Nun ward der Winter unsers Misvergnügen - etc. Ook wat zoo ongelooflyk dwaas schynt by de lezing - de liefdesverklaring van Richard aan AnnaGa naar eind1. - zooals hỳ speelde - ziedaar, men vond het niet ongelooflyk meer! Och, in Roermond is waarschynlyk geen theater - en al was er een gis ik toch dat de kans dat 't een hoogeschool was in kunst, gering zou wezen. Ook hier is 't dat in den regel niet. Maar toch soms. Ook de ‘Zomernachtsdroom’ hebben wy toen te zamen gelezen en stellen er dus des te meer prys op dit werk ook in uw vertaling te leeren kennen. Juist een paar maanden geleden was hier een schilderstuk van Hans MakartGa naar eind2. ten toon gesteld, dat een epizode uit dit werk voorstelt, en wel Kom zet u neder op dit bloemenbed. Maar dek was niet erg ingenomen met dit schildery. 't Was zo heel fantastisch verward. De elven en zelfs de ezelskop moest men zoeken, eigenlyk kwam alleen Titania uit, terwyl de nacht toch niet belette dat de boschachtige omgeving zeer groen was. Uw beschryving van de maatschappy in R.Ga naar eind3. komt geheel overeen met een dergelyke die we kort geleden van Tilburg kregenGa naar eind4., en over 't geheel met veel dat wy in den laatsten tyd van die streken hoorden. Och, en wy die nog kort geleden zulk een voorstelling hadden alsof de menschen daar prettig, joviaal, goedmoedig en los waren, heel anders in een woord dan de styve protestantsche hollanders. Maar dit blykt nu wel een voorstelling te zyn van ouden datum, die misschien voor 20, 30 jaren gold. Waarlyk, | |
[pagina 628]
| |
zooals u 't leven daar beschryft kan ik me denken u en Mevrouw zich daar niet tehuis gevoelen. Dek sukkelt dezen winter helaas voortdurend, ook is hy heel zenuwachtig. Over 't geheel heeft hy wel een zeer gezond gestel, maar hy is niet jong meer, weldra 57 jaar, en dan zooveel geleden, en dan die noodlottige dwang voorttebrengen! Dit alles is heel pynlyk. Ik denk van u dat u 't hem niet kwalyk zult nemen dat hy nog niet geantwoord heeft op uw laatsten brief. Maar zelfs 't manualGa naar eind5. van schryven is hem by tyden zuwider. Zyn beter worden en 't voortzetten der Ideen is een. Ontvang, Waarde heer, met Mevrouw, de hartelyke groeten van ons beiden. Uw zeer toegenegen M Douwes Dekker |