[maart 1876
Brief van A. van der Linde aan Multatuli]
Omstreeks 15 maart 1876
Brief van A. van der Linde aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
De opmerking Ontvangen 16 Maart 1876 is van de hand van Multatuli.
Ontvangen 16 Maart 1876
De hemel is zichtbaarlyk met u! Niet alleen de spoor van Unter tot Oberlahnstein, maar ook het reisgeld staat onder water. Als onze pennestrijd, die woedend zal worden, u dit niet belet (my zou hy dat jegens u niet doen), zoudt Gy, of zou mevrouw, ons wel op den man af willen zeggen, met welk minimum men in W. kan rondkomen?
De schurk-bankier A. van Vloten te Amst. is zoo edelaardig geweest, my aan den bedelstaf te brengen.
Het gevaar dreigde reeds by onze korrespondencie, maar 't was te laat. Anders zou ik opgewekter geweest zyn by uw huwelyk. Die zeer, zeer bittere tyd maakte my gevoeliger dan anders voor uw behandeling ‘en bagatelle’. Waar bleef de herhaaldelyk aangekondigde Mimi?
Auch ich beanspruche ein wenig rücksicht.Ga naar eind1.
Tempi passati.Ga naar eind2.
Vertel ons alzoo, als gy kunt en wilt, kan men in W. of niet te ver wech in irgend einer formGa naar eind3. alléen wonen (niet duur naamlyk)?
Kan men er holl. kachels gebruiken?
Hoe is de lebensmitteldurchschnitt?Ga naar eind4.
Met andere woorden: doewa pistol, of doewa rôko?Ga naar eind5.
Gelief die ruïne letterlijk optevatten. Van de laatste 84 mille baar, maakte de man 297 gulden minus.
Ik ben al zoover, dat ik dat droog kan schryven, als een waschlyst. Was ik niet getrouwd, dan zou ik geweten hebben dat de Heere my tot zich riep. Nu bedoelt hy natuurlyk myne loutering, hoewel ik een heilige ben. Teszek?Ga naar eind6.