[10 maart 1876
Brief van Mimi aan G.L. Funke]
10 maart 1876
Brief van Mimi aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (¾) beschreven. (M.M.)
Wiesbaden 10 Maart 1876
Waarde Funke. Thans ben ik met het by elkaar zoeken voor de bloemlezing gereed. Ik heb u al dien tyd niets laten hooren, telkens als er bezwaren waren begreep ik dat myn taak nu juist was die te overwinnen - en dat het ten slotte onmogelyk was dat gy zoo in de zaak waart als ik nu, na al dat passen en meten. Ook heb ik dikwyls deks hulp ingeroepen. Hy heeft zooals u blyken zal àlles nagezien en vele opschriften veranderd, want we hebben stukken en stukjes titels gegeven om een bladwyzer te kunnen maken. Bovendien is er nu een rubriek: Sprokkelingen d.i van korte ideen. Ik zal 't u morgen als pakje toezenden.
Maar... ja, want er is een ‘maar’... ik ben over de 25 vel gekomen. Volgens myn berekening zend ik u voor dertig vel. Dek heeft my na lang aarzelen aangeraden u toch maar alles te zenden. Misschien wilt ge er twee deeltjes van maken elk van 15 vel. Zoo ge hiertoe echter niet genegen mocht zyn, zullen we er vyf vel uit moeten gooien. Maar wat? Dat is 't moeilyke. In elk geval zend ik 't u zooals 't nu daar ligt. Ik houd een nauwkeurige opgaaf van de stukken en hun volgorde en uitgebreidheid hier - zoodat geen verwarring kan ontstaan by 't bespreken van wat achterwege zou moeten blyven - als 30 vel u te veel werd.
Dek zegt dat hy de uitgaafzaak (finantieel) niet kan beoordeelen, maar dat 2 deeltjes van 15 vel wel smakelyk zullen wezen, vooral omdat dan ook 't eerste zooveel spoediger uitkomt.
Ik had een klein klein woordje geschreven dat ik meende dat voor den bundel kon geplaatst worden - natuurlyk had ik my in acht genomen om niet loftuiterig te zyn - wat niet passen zou. Toch