Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[februari 1876
| |
[pagina 274]
| |
(....) Als gij de Ideën van Multatuli achter elkander leest, dan gevoelt ge u al spoedïg afgemat, omdat ge al voortlezende geen verband waarneemt en uw verstand en hart voelt voortgezweept langs velerlei onbekende wegen. Een zekere versuffing maakt zich van u meester en eindelijk als ge bij een slaghek komt, zooals b.v. 283, dan rust ge aamechtig, niet omdat ge aamechtig zijt maar omdat er in dat Idee niets dan puntjes staan. Zóó suf zijt ge nog niet of ge gevoelt, dat hier het boek voor uw neus dichtgeslagen en een vraag tot u door den schrijver gericht wordt. Een vraag ja, en de verzuchting ontsnapt u: goede hemel, als hij maar niet vraagt, wat die puntjes beteekenen. Juist gevonden. Hij vraagt u niets anders. Wat beteekent idee 283? De kortste uitdrukking voor die beteekenis is: stop. En ik acht het met veel lezerkennis gedaan. Gij woont de visvisectie bij; dan holt ge in de eerste snijkamer: de godsdienst; dan naar de tweede: het staatsbeleid; voort wipt ge in de derde: de zeden, en zoo mat ge u af en weet ten slotte niet òf deze TulpGa naar eind1. alzoo doen mocht. Gij weet niet, wat hij zooal vond. Gij weet niet eens of er nog iets goeds over bleef en verkeert althans in de schromelijke dwaling, dat deze Tulp maar eeuwig staat te kerven als zijn prototype op 't Mauritshuis. Stop! zegt hij onverwacht, zoodat ge terugdeinst en staroogt. Leest ge wel eens marge? Zelden, niet waar! Want was het blank papier in den eerste Havelaar goed door allen gelezen, gij waart als een eenig man opgestaan en waart tot den koning gegaan die tevens keizer is van Insulinde en hadt gezegd: ‘Sire, laat dezen man maaien waar hij gezaaid heeft en laat niet anderen brallen op zijn arbeid...’ Dit is niet geschied. Er is dus niet op 't wit gelezen. Gij hadt er u niet in geoefend. 't Wordt op de scholen maar zelden geleerd. Toch maakt het wit in de Ideën haar verband uit. Er loopt een roode draad door, wordt er wel eens door heel wijze lieden gezegd, als zij niet best weten, wat zij zeggen willen. Hier is de zaak eenvoudig deze, dat de Ideën alleen haar geduchten invloed hebben te danken aan haar stout verband in 't onverbrekelijk blank gelatene of niet geschrevene. 't Is hiermede als met de zoogenaamde gesupprimeerde brieven in 't Fancyboek.Ga naar eind2. Hun beteekenis is bijna sterker dan de uitgewerkte, altans van de zelfde | |
[pagina 275]
| |
kracht. Wie zou vergeten wat er in moet staan? Voor niet vergeten is niet drukken zoo weldadig. Wordt dit nu, van Idee 283 af, ter harte genomen, dan zal het elk lezer verblijden, telkens bij Multatuli een snakken naar poëzie te vernemen. Hem dorst daarnaar. Het kerven is hem een plicht, waarvan de vervulling hem snel afmat; iedere gelegenheid grijpt hij aan om 't ontleedmes neer te werpen en zichzelf, d.i. dichter te zijn.- Somtijds echter vergeet hij-zelf de beteekenis van blank. (blz. 197-199) |