Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 272]
| |
Wbaden 15 febr. 1876 Waarde Vriend, eergister avend zond ik de proefGa naar eind1. terug, en zette daarop dat ik schryven zou. Maar ik ben niet wel. Wàt me scheelt, weet ik niet, maar dat er wat hapert, blykt me aan de zorg en de blikken van m'n vrouw. Gister op 't midden van den dag wist ze my overtehalen een uur of wat naar bed te gaan. Ik weet dat ik er zoo akelig uitzie dat de menschen die me op straat zien, er my op aankyken. Nu, dit was al lang zoo. Ik ken de oorzaak van m'n uitputting wel, maar wat helpt dit? Ik had U zoo graag een langen brief geschreven, maar 't is me verboden, en daarom neem ik maar 'n half velletje.Ga naar eind2. Uw opmerking over Juffr. B.Ga naar eind3. kàn gegrond zyn, o ja! Maar treurig is 't, dat zelfs afwykingen niet altyd voor hart getuigen. Er zyn menschen die vlekken op hun schrift maken en tòch schooljongetjes zyn. Misschien zelfs is dit regel! Maar in allen geval vind ik uw gissing liefderyk en menschkundig. Och, hoeveel voorbereiding en omwegen zoudt ge noodig hebben om haar te uiten voor 't Publiek! Doe 't niet! Verbeeld u hoe toevallig! Ik deelde U immers mee dat m'n vrouw 'n Tooneelstukje had geschreven? Nu, om dat gedrukt te zien, bestelde ze den ‘Nederland’. En kyk, daar vind ik mezelf, door A. Admiraal behandeld, naast haar. Ik had er wel van gehoord, maar 't niet besteld, vooral ook omdat ik heel zuinig wezen moet met m'n indrukken. Er komt bynaGa naar eind4. geen post aan die me niet iets agiteerends brengt, en juist dáárvan ben ik onwel. Het stukje van m'n vrouw bevalt me nu, 't in-eens achter elkander lezende, beter dan vroeger toen ik 't by stukken en brokken te zien kreeg. De fouten zyn nogal makkelyk te vinden (byv. o.a. gebrek aan kracht van teekening, iets weifelends in de lynen) maar spreekt er niet iets reins uit het geheel? Dit was myn indruk. Hiernevens een ‘Gelyk hebben’ uit den Spectator. Ook daarin is iets schroomvallig, iets anti-brutaals. Haar eerste proef ‘24 uur op reis’ stond in den ‘Nederland’ no 8 van 1874, maar daarvan heb ik geen afdrukje.- | |
[pagina 273]
| |
Dank voor Uw schryven aan L.Ga naar eind5. Ik wist van Vosmaer dat hy (L) met zoo iets bezig was, en schreef hem, maar ik weet niet meer wát. Ik voel me erg suf.- Ik moet me nu 'n Tydspiegel bestellen. Trekt A. Admiraal daarin party voor de modernen?Ga naar eind6. Och, dat gekibbel verveelt me zoo. A's stuk in ‘Nederland’ is zeer welwillend. Hy zegt dat ik Von Hause ausGa naar eind7. zachtmoedig ben. Dit is waar... geweest misschien, maar juist dit doet me zoo zeer. Ik werd zoo kribbig omdat ik gewond ben en pyn voel die anderen niet begrypen. Schryf me iets over uw huishouden, uw vrouw, uw kleinen kerel. Och, ik had lang in Holland moeten wezen voor z'n beker. Dat vervloekte Blyspel! Wees hartelyk van my gegroet t.t. DouwesDekker Ik gis dat Admiraal en velen aan m'n verdriet een te voornamen tint geven. Dichtersmart & WeltschmerzGa naar eind7. spelen maar 'n heel ondergeschikte rol in my. 't fynste wat me deert, is 't verlies van m'n kinderen. De rest is vry grof en plomp en kan door Jan den kruier begrepen worden.- hm, ik heb nooit de bybel van m'n moeder beklad! Ik zou 't wel gelaten hebben om moeder, bybel, God en mezelf. |