De sleutel op M. Minnebrieven.
Werkelijk hebben de werken van den dood te zwijgen schrijver een vijfde druk erlangd.
Zijne verzekering dat hij wilde en zoude gelezen worden is volkomen bewaarheid.
Zijne klacht bij de voorrede van de 5e uitgave zijner ideëen is wat het jongere geslacht betreft ongegrond.
Laat hij verzekerd wezen dat zoo onze tijd van handelen komt, wij dien niet ongebruikt voorbij zullen doen gaan.
Waarschijnlijk helaas! zal die tijd eerst aanbreken, na zijn dood. Om niet onder de menigte gerekend te worden, die hem dan eerst zal verguizen of verheerlijken, heb ik besloten een zijner werken gedeeltelijk te behandelen, naar mijn inzicht te verklaren.
Wel is 't waar wat Mult. beweert in zijne dankbetuiging aan den Heer Versluis over diens behandeling zijner Millioenen studiën; dat deze niet geschreven waren om aan te toonen 't verderfelijke van 't Spel; dat hij zich in ruimer kring bewoog.
Terecht zegt hij. Idee 63.
‘Jezus heeft veel schoons gezegd, maar 't schoone dat hij zeide, bedraagt geen half vel druks.’
't Zelfde is ook op hem toepasselijk.
Om bekrompen, trage gemoederen op te wekken, moet eene waarheid anders met een paar woorden te uiten, thans op allerhande manieren, in verschillende vormen, op verschillende tijden worden herhaald.
De werken van M. gaan uit van één stelling, hebben slechts één doel.
Die stelling is: de Roeping van den Mensch is Mensch te zijn.
Dat doel: het Mensch-zijn te verklaren, de weg daartoe te banen.