niet zoo erg te bekrimpen als noodig scheen, want die kleinere letter slikt wel ½ vel meer inhoud op de 2 vel.
Sedert ik de laatste proef van vel 21 van U ontving, bleef ik dag aan dag in hope of er Kopy volgen zal, en intusschen verloopt het getij. Komt het boek niet binnen weinige dagen compleet, dan loopt alles weêr in de war en zal tot mijn groote schade ook voor dit najaar mijn exploitatie mislukken. Ik bid U dus nogmaals zeer ernstig, de eens begonnen taak af te werken en mij niet te dwingen het droevige boek onafgewerkt in de wereld te zenden. Had ik kunnen denken dat Ge een tijdperk zoudt hebben van zoo volslagen machteloosheid, als nu sedert 't begin van '74 over U heerscht, ik zou mij wel gewacht hebben U dat boek ter herziening te geven.
Nogmaals dus: dwing mij om Uzelfs wil toch niet om de afgedrukte bladen uit te geven met de slotverklaring dat ik de beloofde noten niet uit Uw pen heb kunnen wringen. Voor mij zou zulk een publicatie geldelijk nadeel berokkenen, doch wat moet men gaan denken van de macht die Ge over Uzelf oefent? Ik zal nu nog wachten tot 15 Aug. Heb ik dan geen levensteeken, dan ga ik in Gods naam alléén onder zeil.
Hierbij een brief die mij verzocht werd bij gelegenheid eens aan U te zenden.
Wees met de Uwe vriendelijk van ons gegroet.
tt
GLf