zijn, uit te geven en de rest zelf naar den 1n druk te corrigeren en aldus in 't licht te geven.
De nummers echter die nu door de afgedrukte vellen gezaaid zijn, verraden al dadelijk het plan om noten te geven. Bovendien beloofde ik die noten uitdrukkelijk aan mijn confrères, die mij reeds exx. van dezen druk bestelden. Ik moet dus wel eenige verklaring bij de uitgave voegen, anders verdenkt men mij van kwade trouw en word ik overstroomd met honderden brieven.
De vraag is dus: welke opheldering ik moet geven? Zeg ik de waarheid, dan compromitteer ik U tegenover geheel Uw publiek. Wat moet ik dus doen om de zaak te verklaren?
Ik voeg hier niets meer bij dan dit: Zoo Ge besluiten kunt mij alsnog de beloofde noten te geven en de 3 vel van den tekst te corrigeren, dan ben ik bereid U terstond voor f500. - te crediteren. Dat aanbod doe ik niet in de hoop U door die som te verleiden tot nakoming Uwer verplichting, - daarvoor ken ik U te goed - doch enkel om U te doen zien hoe volstrekt onmisbaar de voltooiing der eens begonnen correctie voor 't welslagen der uitgave voor mij is.
Heb ik vóór 15 Juli a.s. geen afdoend antwoord van U, dan geef ik de hoop op met U in relatie te blijven, en zal ik gedwongen zijn de zorg voor herdrukken Uwer werken zelf op mij te nemen en bundel VII onvoltooid te laten. Tot op dien datum blijf ik vertrouwen dat Ge mij voor zóó groot verdriet wil bewaren.
Om zeker te zijn dat deze brief niet verloren gaat, zend ik hem aangeteekend pp.
Groetend als altijd
tt
GLfunke