wakker te blijven, maar tegen zulke narkothieke middelen waren mijn physique krachten niet bestand, ik ben bezweken voor de overmacht in 't Vde bedrijf.
(....)
Alle rollen waren gechargeerd en 't geheel was vervelend, zóó vervelend dat men zich hier begint te wreken op 't stuk, dat ‘niet deugt voor de scène’, zoo als men zegt. Van schoone taal (hoofdmérite van 't stuk) was natuurlijk geen sprake, dat Vlaamsch klonk niet als een hoftaal, en van jamben scheen geen van de exécutanten begrip te hebben, althans zij veranderden den 10den in 8 en 14den alsof 't met die pootjes ook ging: ‘aan een boom, zóó volgeladen, mist men vijf, zes pruimpjes niet.’ Ik heb mij zitten ergeren over 't verknoeien van zooveel schoons, maar toch speet 't me dat Mul er niet bij was om eens getuige te zijn van den uitslag van zijn werk. Arme Vorstenschool; zij heeft lang genoeg geleefd en sterft nu aan de tering, zoo als ik trouwens wel verwacht had dat zij doen zou na ons vertrek.
Mina.