Ik zeg: van Vloten alléén durft dat.
(....)
Ge klaagt - riep mijn vader tot Multatuli - de Regering aan, omdat ze niet zorgt voor de volkswelvaart en gezondheid.
Zal die klacht echter iets beduiden, dan moet het dit zijn: dat gij meent, dat de Regering of in 't bezit is van 't geheim, waardoor ze die welvaart en gezondheid bevorderen kan, óf wel, indien 't de Reg. met die zaken ernst was, zonder veel moeite - of zelfs ook mèt moeite - den sleutel daartoe zou kunnen vinden; òf, eindelijk, dat gij zèlf den weg weet, waarlangs volkswelvaart en gezondheid kunnen bevorderd worden, en dat derhalve de Reg., die dien niet weet, afstand moest doen van haar macht en ze aan lieden geven, die er wèl voor kunnen zorgen, b.v. aan U.
In de beide eerste gevallen zoudt ge moeten bewijzen, dat uw mening gegrond is, en dat de Reg. niet wil gebruik maken van alle haar ten dienste staande middelen om dat door u voorgestelde doel te bereiken.
Dit hebt ge nog nergens aangetoond. En à priori mag men veronderstellen, dat de Reg. er wezenlijk geen weg mee weet, daar de hele kwestie, bevordering van volkswelv., tot nog toe behoort tot de onopgeloste ‘Sociale vraagstukken.’
In het laatste geval: hebt ge ooit blijk gegeven, te weten waar de schoen wringt, bij de tegenwoordige maatschappelijke ellende? Neen! Waarom - zoo ge 't wel weet - het niet publiek gemaakt? Door 't middel achter te houden hebt ge zelf, in al die jaren van achterhouding, aan de kwalen der menschheid de grootste schuld, en staat het zeker u wel 't minste vrij anderen aan te klagen, die deden wat ze konden om tot een oplossing te komen, maar nooit zo gelukkig waren, die te vinden.
Weet gij echter zèlf ook niet een bevredigende oplossing te geven voor 't door u geopperde maatschappelijke vraagstuk, dan is uw hele aanklacht tegen de Reg. ongegrond, daar ge haar niet hard kunt vallen een raadsel niet te kunnen oplossen, waarmee ge zelf geen weg weet.
(....)
Ik keer tot Dr. Feringa terug.
In hem vinden we iemand met oneindig meer gepronoceerde zelfstandigheid, dan in de personen, van wie ik tot nog toe sprak.