eerbewijzen overlaadt, noch de pers, die machteloos is tegenover zoo veel toejuiching, neen, het is de schrijver zelf, die als Douwes Dekker vergeet, wat hij aan Multatuli verschuldigd is.
De man schimpt zelf op zijn werk en op de tooneelisten die het vertolken, op mij vooral, zeker omdat ik er 't meest voor gestreden heb en de ondankbaarste rol op mij genomen heb... neen, daarom niet, maar omdat...
Neen, ik zal niet zeggen, waarom, want
‘La vie privée doit être murée’
heeft Multatuli eenige dagen geleden te Delft gezegd, alwaar hij een lezing hield over zich zelven.
‘La vie privée doit être murée.’
Misschien zou deze fraze, gebezigd door een ander, nog te verontschuldigen zijn geweest, maar uitgesproken door den geniaalsten man van Nederland, door hem die zich een voorganger noemt, een leider, ja zelfs een Christus...?
(....)
Ik ben maar een vrouw, maar ik zou mij schamen als er één dag in mijn verleden was, waarop ik de smeekbede van Multatuli toe moest passen:
‘La vie privée doit être murée.’
Neen, la vie privée van een groot man moet groot zijn als zijn werk. De man die openlijk strijdt voor waarheid, heeft het recht niet zijn eigen leven tot een leugen te maken en zich dan weg te schuilen achter de fraze: ‘La vie privée doit être murée.’
Welnu, qu'elle soit murée. Ik zal aan zijn verlangen voldoen en Douwes Dekker met stilzwijgen voorbijgaan om straks nog even stil te staan bij 't meesterstuk van Multatuli.