[1 april 1875
Twee brieven van Multatuli aan Margadant]
1 april
Twee brieven van Multatuli aan C.W. Margadant. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan éen beschreven op blz. een en de ander tot en met het midden van blz. drie (M.M.)
moyen de parvenir: middel om te slagen (fr.)
WEDGestr.Heer
C.W. Margadant
Alhier.
WEDGestr Heer!
Onder terug-aanbieding van het billet van Mej. Kruseman d.d. Brussel, 29 Maart 74, heb ik de eer UWEDG meetedeelen dat ik blyf persisteeren by 't beleefd verzoek, Uwe tussenkomst tot het bereiken van 't beoogde doel wel te willen aanwenden. Het zy me dus vergund, UWEDG andermaal voortestellen die dame te bewegen de gelden te accepteeren, die ik de vrijheid nam, aan UWEDG, ter kwyting myner schuld aan HED. ter hand te stellen.
Na beleefde groeten heb ik de eer met hoogachting te zyn,
UWEDG Dw Dienaar
Douwes Dekker
Rotterdam 1 April 1875.
Waarde Margadant!
La nuit porte conseil! Dit briefje is niet bestemd ter mededeeling. Ziehier, waarom? Haar streven is: opzien, reklame, schandaal. Wanneer ik over haar zeg wat er zou te zeggen zyn (een lange lyst van bedrog) zou ze daaruit aanleiding nemen om te antwoorden, onverschillig wat, want ze stoort zich niet aan waarheid, noch zelfs aan waarschynlykheid of mogelykheid. Dan zou ik moeten dupliceeren, en 't scandaleus pleidooi dat ze zoekt, ware aan den gang! We zouden dan 'n onafzienbare reeks van heen-en-weer-schryvery beginnen, waarby zy niet dan winnen kan, daar 't haar van den beginne slechts te doen was om haar naam aan den mynen te huwen. Eerst stak ze my, zonder eenigen grond, in de hoogte (ik ben overtuigd dat ze my, als auteur, niet kent!) en nu zou ze reklame