[19 maart 1875
Brief van Multatuli aan Korteweg]
19 maart 1875
Brief van Multatuli aan D.J. Korteweg. Dubbel velletje postpapier, beschreven op blz. een en drie en onderaan blz. twee. (M.M.)
uw beide brieven: zie 6 en 12 maart.
Rotterdam 19 Maart 1875.
Waarde heer Korteweg! Als ik nu nóg langer draalde met het beantwoorden van Uw beide brieven zoudt ge wel denken dat ik... gek & slecht was. Want het is gek & slecht 'n waarheid af te wyzen. Reeds na Uwen eersten had ik lust U te bedanken (ook voor Uw probabiliteits-beschouwingen ten opzichte der kiezery, die ik nog niet voldoende bestudeerd heb), maar ik heb 't vreeselyk druk. Verbeelje, ik moet van avend te Delft ‘spreken’ en weet nog niet hoe ik 't maken zal. Als ik 't er redelyk afbreng (goed is onmogelyk) zal 't 'n kunststukje zyn.
Nu dan, drukte en 'n aaneenschakeling van afleidingen veroorzaakte dat ik niet terstond antwoordde. Ik wou namelyk meer doen dan eenvoudig bedanken, en vreesde, my te veel te verdiepen in zaken die me meer aantrekken dan me op dit oogenblik schikt. Ik ben bang voor wiskunde als Mentor voor de nimfen op 't eiland van Calypso.
Toch zal ik zoodra mogelyk U op dit eiland 'n bezoek brengen. Voorloopig dank, &: ge hebt volkomen gelyk. Stom van me, dat ik