[15 maart 1875
Brief van Mina Krüseman aan Cohen Stuart]
*15 maart 1875
Brief van Mina Krüseman aan A.B. Cohen Stuart. (Leven III, blz. 55-56.)
Rotterdam, 15 Maart 1875.
Geachte Heer Stuart!
Dank voor uwe aanmoedigende letteren! Ik zou u nu, even als de vorige keer, wel weer willen terugroepen: ‘Strijd niet voor mij, de toekomst zal op alles antwoord geven.’
De Vorstenschool heeft jaren lang geslapen, en noch Mevr. Kleine, noch Mevr. de Vries, noch wie ook heeft zich om de rol van Louise bekreund, die schoolvosachtig, zwaar, vermoeiend en ondankbaar is, hoog en edel, maar niet geschikt voor het tooneel. Ik heb die rol verlangd te spelen om verschillende redenen. Eerstens en bovenal omdat ik Multatuli de martelaarskroon ontnemen wilde, welke hij zoo innig liefheeft, om er mee te koketteeren tegenover 't Publiek, dat hij ‘met diepe innigheid veracht.’ Ten tweede, omdat ik het répertoire van ons tooneel zoo ‘fameus’ slecht vind, dat schier elke verandering, verbetering is. Ten derde, omdat ik begreep dat mijn eerlijke vriend Publiek, eenmaal gewend aan mijn lezingen, mij de lange betoogen vergeven zou, ter wille van een littérarisch meesterstuk, zoo als wij er geen tweede hebben. En ten vierde, omdat mijn persoonlijkheid, in harmonie met de waardige, groote figuur der ‘Koningin’, veel in de rol van Louise redden kon, dat alles behalve vorstelijk is.
Wat de ‘geruchten’ betreft, waarover gij spreekt, ik weet niet welke geruchten gij bedoelt, maar als 't die zijn welke ook mij ter oore kwamen, dan weet ik van waar ze komen en waarom ze verzonnen zijn.