Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdMultatuli's Vorstenschool.Zelden heeft een première in ons land zooveel belangstelling gewekt als die van Vorstenschool, welke gisterenavond te Utrecht plaats had. Niettegenstaande de verhoogde toegangsprijzen was de Utrechtsche schouwburg, weinige uren nadat de voorstelling was aangekondigd, uitverkocht. Zelfs hadden de berichtgevers van enkele groote bladen de winterkou getrotseerd en waren hierheen getogen om dat evenement in onze tooneelwereld bij te wonen. En er was reden voor. Een drama van den geniaalste onzer letterkundigen, onder het toezicht van den schrijver zelf met de meeste zorg ingestudeerd - en met de veelbesproken en veel sprekende juffrouw Krüseman in de hoofdrol. En nu het resultaat? Ik geloof den indruk, dien de voorstelling gemaakt heeft, aldus te mogen ontleden. Wat Vorstenschool zelf aangaat: bij hen, die het stuk hadden gelezen en herlezen, een schier onverdeelde bewondering voor dit heerlijke drama, dat zooveel te genieten en te denken geeft, dat in meesterlijken vorm de edelste snaren van het gemoed weet te treffen; bij hen, die er voor het eerst mêe kennis maakten, een hier en daar levendig, maar toch nog onvolledig besef, dat men met een meesterstuk te doen had, een onvolkomen genieten van de frissche en verheven denkbeelden, die Multatuli met kwistige hand in zijn Vorstenschool heeft gestrooid. Het nog onvolkomene van den indruk bij hen, die Vorstenschool niet kenden, ligt in den aard der zaak - wie waardeert bij het eerste aanhooren al de schoonheden van een Beethovensche symphonie? - maar moet toch ook voor een goed deel aan de voorstelling geweten worden. | |
[pagina 457]
| |
Hadden velen groote verwachtingen van juffrouw Krüseman, die, hoewel zij eerst onlangs als tooneelspeelster debuteerde, er niet tegen op had gezien om de uiterst moeilijke rol van de Koningin Louise op de schouders te nemen - het mag niet verzwegen worden, dat die verwachtingen bitter werden teleurgesteld. Naar deze voorstelling te oordeelen, heeft juffrouw Krüseman haar krachten overschat, en al schijnt uit het enthousiasme, waarmee zij steeds voor Vorstenschool heeft geijverd, te blijken, dat zij den ernst en de verhevenheid van dit meesterdrama voelt, van het vermogen om dat gevoel te uiten, om door stem en voordracht, door ‘zielehandeling’ (om een uitdrukking van Multatuli te gebruiken) ‘de woorden der Koningin te dramatiseeren’ en de schatten van haar partij aan het licht te brengen, bleek tot veler teleurstelling en zeker niet het minst tot smart van den aanwezigen auteur, weinig. Uit het parterre opziende naar die fiere gestalte, was men geneigd om met den leekendichter uit te roepen: Gij Predikster, daar in de lucht,
Hebt gij dan geen woordje voor mij?
Uw rede, als een galmend gerucht,
Rolt ledig mijn ziele voorbij.
Dat was de algemeene indruk - of liever niet-indruk - dien juffr. Krüseman als koningin op ons maakte. In het 1e bedrijf liet zich iets beters verwachten, daar was bij veel dat onvoldoende moest heeten, werkelijk voordracht, nuanceering, spel; maar de volgende steeds moeilijker bedrijven gaven, al waren ook hier standen en gestes als beschaafd en smaakvol te roemen, den indruk, dien ik boven schetste. Werd in de hoofdrol de verwachting beschaamd, ten opzichte van de meesten der overige spelers werd zij verre overtroffen en bleek het, wat volhardende studie vermag. Bovenaan staat de creatie van den koning door den heer D. Haspels; houding, toon, dictie, alles was voortreffelijk; het tweede bedrijf en het slottooneel leverden even fijn bestudeerde als keurig gedetailleerde kabinetstukjes. Van ernstige studie getuigden ook het spel van de heeren, Haspels als Van Huisde, Van Zuylen als Spiridio en Herman, Nieuwland als Puf en niet het minst dat van den heer Le Gras, die van Schuckenscheuer een alleraardigst type maakte. | |
[pagina 458]
| |
Juffrouw Baart was een lieve sympathieke Hanna. Is er in haar spel nog veel dat de eerstbeginnende teekent - hoe zou het ook anders kunnen? - haar opvatting van deze rol geeft ons recht om bij voortdurenden ernstigen arbeid onder ervaren leiding voor het tooneel iets goeds van haar te verwachten. Haar debuut is een belofte - en belofte maakt schuld. Het publiek was mild met toejuichingen, maar het juichte met intelligentie. Was na het 1e bedrijf het applaus voor juffr. Krüseman, later vonden vooral de koning, Von Schuckenscheuer en Hanna den levendigsten bijval. Aan het einde was het éen kreet om den schrijver. Maar Multatuli, die zich het grootste gedeelte van den avond in een der benedenloges vertoond had, wendde ongesteldheid voor en liet zich door den regisseur verontschuldigen. Eerst de herhaalde opvoering van Vorstenschool en dan met een volleerde tooneelspeelster als koningin - hoe zou bijv. mevr. Kleine die rol détailleeren! - zal het Nederlandsch publiek dat meester-drama in zijn volle waarde doen kennen. In allen gevalle, de ban die op het heerlijke werk scheen te rusten, is thans opgeheven. Het is gebleken, dat er nog ‘hoofden en harten’ zijn om... een meesterwerk te waardeeren. J.N. Van Hall. |
|