[3 maart 1875
Bericht in het Utrechtsch Dagblad]
3 maart 1875
Bericht in het Utrechtsch Dagblad no. 62. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
- Uit Rotterdam schrijft men ons van heden ochtend:
‘Voor eene op alle rangen dicht bezette zaal had gister de eerste opvoering van Vorstenschool hier ter stede plaats, die zoo even is geëindigd. De ovatiën, den schrijver gebracht, waren het glanspunt. Ik behoud mij voor, ook na de in het Utrechtsch Dagblad van heden gegeven kritiek, op de uitvoering misschien nog terug te komen, doch moet thans konstateeren, dat hier in Rotterdam - en dat beteekent veel - mej. Kruseman een bepaald sukzes heeft behaald en het optreden van mej. Baart met veel ingenomenheid is begroet. Doch de eer van den avond gold Multatuli. Luide kreten van “leve Multatuli”, “leve het genie” weergalmden door de zaal. Vóór de pauze moest Multatuli aan het luide roepen voldoen en verscheen ten tooneele. Het geheele publiek stond op. De regisseur bood hem alstoen namens een klein aantal vereerders een prachtigen zilveren lauwerkrans aan, met het volgende inschrift op de bladen er van: Max Havelaar, Minnebrieven, Wouter Pieterse, Millioenen Studiën, Vrije arbeid, Vorstenschool, en op de zilveren einden, in den vorm van een lint toegestrikt, aan de ééne zijde: Aan Multatuli, 2 maart 1875, Rotterdam’, aan de andere:
‘Eerst de wil, nu de kracht, in 't eind de overwinning!’ Daarbij behoorde het eigenlijke geschenk, een fraaie, zeer elegante en toch hoogst doelmatige schrijfbureau en stoel; boven in de schrijftafel is het enkele woord Multatuli gesneden, terwijl bij een en ander is gevoegd een album, waarin de namen der vijf heeren, die het initiatief namen en eene kommissie formeerden, benevens de