Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdDie arme Mina.Mina Kruseman wil als actrice revange nemen. Daartoe zal zij optreden in de Vorstenschool van Multatuli. Voortreffelijk. Maar 't is Mina Kruseman kennelijk niet alleen te doen om te bewijzen, dat zij een uitstekende actrice is - de arme vrouw smacht naar handgeklap en bravo's, naar toejuiching. Zij, die beweerde, dat alles te kunnen koopen voor zoentjes, maar tot dien prijs geen lof verlangde, schijnt intusschen begrepen te hebben, dat zij er langs den koninklijken weg toch niet komen zal. Dat pleit ten minste voor 't gezonde verstand van Stella Oristorio di frama. Doch de eigenliefde speelt het arme vrouwtjen toch leelijke parten. De strenge kritiek, zegt ze, de koude, de koele, de onbewogen beoordelaar, de man, wienst kunstsmaak is gerijpt - ja, die man, zal wellicht niet in vervoering oprijzen, om mij boven de wolken te verheffen. Alzoo niet het eerst optreden te Rotterdam - evenmin te Amsterdam... Maar te Utrecht... Daar zijn studenten, die zijn licht in beweging te brengen, die hebben nog weinig gezien, die zijn jong, die moeten zich door mijn excentriciteiten laten meêsleepen, die zullen er meê gevleid | |
[pagina 410]
| |
wezen, dat ik ze als de meest bevoegde kunstrechters proclameer, daar zal men bravo roepen, in de hand klappen, voeren mij wellicht triomphantelijk naar de soos...
Arme Mina, 't is mogelijk, dat gij uw doel bereikt. Maar wat zal u die pret, die zeepbel opleveren? Teleurstelling. Amsterdam, Rotterdam, de kalme, bezadigde eerlijke, onbevangen, niet bewerkte beoordelaars werpt ge niet aldus zand in de oogen. Men zal u misschien prijzen als volleerd in de humbug; als artiste zult ge slechts deelen in de algemeene schatting, die u een onbeduidend wezen noemt. De Amsterdamsche en Rotterdamsche kunstrechters loopen niet aan den leiband van een hoop studenten; zij weten hoe 't handgeklap van opgewonden jongelieden in den regel niet het wezentlijk talent geldt. Wijlen de hr. Hoedt had voor zoo'n toejuiching, zoo'n aplaudissement, een heel eigenaardige uitdrukking, die ik echter tegenover een vrouw, zij het ook een met revolver gewapende vrouw, manvrouw, niet durf herhalen. A.v.B. |
|